olandese » tedesco

af·spe·len1 <speelde zich af, h. zich afgespeeld> [ɑfspelə(n)] VB wk ww

afspelen zich afspelen (plaatsvinden):

afspelen
afspelen form

af·spe·len2 <speelde af, h. afgespeeld> [ɑfspelə(n)] VB vb trans (afdraaien)

afspelen

Pagina in Deutsch | English | Español | Italiano | Polski