olandese » tedesco

tuch·ti·ging <tuchtiging|en> [tʏxtəɣɪŋ] SOST f

mach·ti·gen <machtigde, h. gemachtigd> [mɑxtəɣə(n)] VB vb trans

tucht [tʏxt] SOST f geen pl

1. tucht (discipline):

2. tucht (voorschriften, maatregelen):

Zucht f

vluch·tig <vluchtige, vluchtiger, vluchtigst> [vlʏxtəx] AGG

be·voch·ti·gen <bevochtigde, h. bevochtigd> [bəvɔxtəɣə(n)] VB vb trans

be·zich·ti·gen <bezichtigde, h. bezichtigd> [bəzɪxtəɣə(n)] VB vb trans

be·mach·ti·gen <bemachtigde, h. bemachtigd> [bəmɑxtəɣə(n)] VB vb trans

2. bemachtigen (zich meester maken van):

ver·vluch·ti·gen <vervluchtigde, i. vervluchtigd> [vərvlʏxtəɣə(n)] VB vb intr

tucht·recht [tʏxtrɛxt] SOST nt geen pl

tucht·maat·re·gel <tuchtmaatregel|en> [tʏxtmatreɣəl] SOST m

be·krach·ti·gen <bekrachtigde, h. bekrachtigd> [bəkrɑxtəɣə(n)] VB vb trans

1. bekrachtigen (officieel erkennen):

2. bekrachtigen (bevestigen):


Pagina in Deutsch | English | Español | Italiano | Polski