olandese » tedesco

ge·bie·den1 <gebood, h. geboden> [ɣəbidə(n)] VB vb trans

1. gebieden (gelasten):

gebieden
iem iets gebieden

2. gebieden (onstoffelijke zaken):

gebieden
gebieten form

3. gebieden rel. (heersen over):

gebieden
gebieden
Herr sein über +acc

ge·bie·den2 <gebood, h. geboden> [ɣəbidə(n)] VB vb intr

1. gebieden (heersen):

gebieden
gebieden
gebieten form
gebieden
walten form

2. gebieden (beheersen):

gebieden
gebieden
gebieten form

3. gebieden (het bevel voeren):

gebieden
gebieten form

Pagina in Deutsch | English | Español | Italiano | Polski