Traduzioni di „stookster“ nel dizionario olandese » tedesco

(Vai a tedesco » olandese)

rook·ster <rookster|s> [rokstər] SOST f

rookster forma femminile di roker

Vedi anche: roker

ro·ker <roker|s> [rokər] SOST m

1. roker (iem die tabak rookt):

roker

Raucher m

2. roker (iem die vis, vlees rookt):

roker

Räucherer m

staak·ster <staakster|s> SOST f

staakster forma femminile di staker

Vedi anche: staker

sta·ker <staker|s> [stakər] SOST m en f

staker

Streikende(r) f(m)

de postende staker

der Streikposten

aan·stook·ster SOST f

aanstookster forma femminile di aanstoker

Vedi anche: aanstoker

aan·sto·ker <aanstoker|s> [anstokər] SOST m

aanstoker

Aufwiegler m

schrok·ster SOST f

schrokster forma femminile di schrokker

Vedi anche: schrokker

schrok·ker <schrokker|s> [sxrɔkər] SOST m

schrokker

Vielfraß m

schrokker

Nimmersatt m

stoot·kus·sen <stootkussen|s> [stotkʏsə(n)] SOST nt

1. stootkussen SPORT (buffer):

stootkussen

Stoßkissen nt

2. stootkussen (treinen):

stootkussen

Puffer m

3. stootkussen scheepv.:

stootkussen

Fender m

stootkussen (om het hele schip heen)

Wieling f

be·zoek·ster SOST f

bezoekster forma femminile di bezoeker

Vedi anche: bezoeker

be·zoe·ker <bezoeker|s> [bəzukər] SOST m

bezoeker

Besucher m

schaak·ster SOST f

schaakster forma femminile di schaker

Vedi anche: schaker

scha·ker <schaker|s> [sxakər] SOST m

1. schaker (schaakspeler):

schaker

Schachspieler m

2. schaker (ontvoerder):

schaker

Entführer m

spreek·ster SOST f

spreekster forma femminile di spreker

Vedi anche: spreker

spre·ker <spreker|s> [sprekər] SOST m

1. spreker:

spreker (redenaar)

Redner m

spreker (woordvoerder)

Sprecher m

één van de voorgaande sprekers

einer der Vorredner

2. spreker (taal, dialect):

spreker

Sprecher m

de sprekers van dit dialect

die Sprecher dieses Dialekts

stook·olie <stooko|liën> [stokoli] SOST f

stookolie

Heizöl nt

stookolie

Brennöl nt

stok·stijf [stɔkstɛif] AGG

stokstijf

stocksteif

iets stokstijf volhouden

etw steif und fest behaupten

kijk·ster SOST f

kijkster forma femminile di kijker

Vedi anche: kijker

kij·ker <kijker|s> [kɛikər] SOST m

1. kijker (toeschouwer):

kijker

Zuschauer m

2. kijker (verrekijker):

kijker

Fernrohr nt

kijker

Fernglas nt

iets/iem in de kijker(s) hebben fig

etw/jdn durchschauen

maak·ster SOST f

maakster forma femminile di maker

Vedi anche: maker

ma·ker <maker|s> [makər] SOST m

1. maker:

maker (vervaardiger)

Hersteller m

maker (vormgever)

Gestalter m

maker (bouwsel)

Erbauer m

2. maker rel.:

maker

Schöpfer m

werk·ster <werkster|s> [wɛrkstər] SOST f

1. werkster (zij die werkt):

werkster

Arbeiterin f

een sociaal/maatschappelijk werkster

eine Sozialarbeiterin/Wohlfahrtspflegerin

2. werkster (schoonmaakster):

werkster

Putzfrau f

werkster

Rein(e)machefrau f

werkster

Raumpflegerin f

ik krijg vandaag de werkster

heute kommt meine Putzfrau

wreek·ster SOST f

wreekster forma femminile di wreker

Vedi anche: wreker

wre·ker <wreker|s> [vrekər] SOST m

wreker

Rächer m