olandese » tedesco

trom·me·len1 <trommelde, h. getrommeld> [trɔmələ(n)] VB vb trans

1. trommelen (door trommelen oproepen):

trommelen
iem uit zijn bed trommelen fig
een groep mensen bij elkaar trommelen fig

2. trommelen (ten gehore brengen):

trommelen

trom·me·len2 <trommelde, h. getrommeld> [trɔmələ(n)] VB vb intr

1. trommelen (op de trommel slaan):

trommelen
trommelen

Esempi per trommelen

op de tafel trommelen
iem uit zijn bed trommelen fig
een groep mensen bij elkaar trommelen fig

Pagina in Deutsch | English | Español | Italiano | Polski