olandese » tedesco

abor·te·ren1 <aborteerde, h. geaborteerd> [abɔrterə(n)] VB vb trans (een zwangerschap onderbreken)

abor·te·ren2 <aborteerde, h. geaborteerd> [abɔrterə(n)] VB vb intr (een miskraam hebben)

aborteren

Esempi per aborteren

zij liet zich aborteren
zich laten aborteren

Pagina in Deutsch | English | Español | Italiano | Polski