olandese » tedesco

spaar·der <spaarder|s> [spardər] SOST m

zwart·rij·der <zwartrijder|s> [zwɑrtrɛidər] SOST m

zwart·wer·ker <zwartwerker|s> [zwɑrtwɛrkər] SOST m

zwar·te·piet <zwartepiet|en> [zwɑrtəpit] SOST m

zwart·ha·rig [zwɑrtharəx] AGG

zwart·ma·ken <maakte zwart, h. zwartgemaakt> [zwɑrtmakə(n)] VB vb trans

zwart·kij·ker <zwartkijker|s> [zwɑrtkɛikər] SOST m

zwart·rij·den <reed zwart, h. zwartgereden> [zwɑrtrɛidə(n)] VB vb intr

1. zwartrijden (geen wegenbelasting betalen):

2. zwartrijden (zonder plaatsbewijs meerijden):

zwart·wer·ken <werkte zwart, h. zwartgewerkt> [zwɑrtwɛrkə(n)] VB vb intr

zwart·kijk·ster SOST f

zwartkijkster forma femminile di zwartkijker

Vedi anche: zwartkijker

zwart·kij·ker <zwartkijker|s> [zwɑrtkɛikər] SOST m

zee·vaar·der <zeevaarder|s> [zevardər] SOST m

deur·waar·der <deurwaarder|s> [dørwardər] SOST m

1. deurwaarder (gerechtelijk ambtenaar):

2. deurwaarder (belastingambtenaar):

ka·no·vaar·der <kanovaarder|s> [kanovardər] SOST m

kust·vaar·der <kustvaarder|s> [kʏstfardər] SOST m

1. kustvaarder (vaartuig dat voor de kust vaart):

2. kustvaarder (schipper):

vracht·vaar·der <vrachtvaarder|s> [vrɑxtfardər] SOST m (schip)

zwart·han·de·laar <zwarthandelaar|s> [zwɑrthɑndəlar] SOST m


Pagina in Deutsch | English | Español | Italiano | Polski