Traduzioni di „diplomatischen“ nel dizionario olandese » tedesco

(Vai a tedesco » olandese)

di·plo·ma·tie [diploma(t)si] SOST f geen pl

diplomatie

Diplomatie f

in de diplomatie gaan

die diplomatische Laufbahn einschlagen

di·plo·ma·tiek <diplomatieke, diplomatieker, diplomatiekst> [diplomatik] AGG

diplomatiek

diplomatisch

het aanknopen/verbreken van diplomatieke betrekkingen

die Aufnahme/der Abbruch diplomatischer Beziehungen

het diplomatiek paspoort

der Diplomatenpass

langs diplomatieke weg

auf diplomatischem Wege

een diplomatiek antwoord

eine diplomatische Antwort

di·plo·me·ren <diplomeerde, h. gediplomeerd> [diplomerə(n)] VB vb trans

diplomeren

diplomieren

diplomeren

ein Diplom erteilen +dat

de gediplomeerde vertaler

der Diplomdolmetscher

aro·ma·tisch [aromatis] AGG

aromatisch

aromatisch

aromatische middelen

Würzmittel

aromatische verbindingen scheik.

aromatische Verbindungen

au·to·ma·tisch <automatische, automatischer, meest automatisch> [ɑutomatis, otomatis] AGG

automatisch

automatisch

de automatische afschrijving

der Dauerauftrag

een automatische piloot

ein Autopilot

automatisch sluitend

selbstschließend

de automatische sluiter

der Selbstauslöser

het automatisch telefoonverkeer

der Selbstwählverkehr

de automatische werking van het prijsmechanisme

die Zwangsläufigkeit des Preismechanismus

symp·to·ma·tisch [sɪmtomatis] AGG

symptomatisch

symptomatisch

dog·ma·tisch <dogmatische, dogmatischer, meest dogmatisch> [dɔɣmatis] AGG

dogmatisch

dogmatisch

dra·ma·tisch <dramatische, dramatischer, meest dramatisch> [dramatis] AGG

dramatisch

dramatisch

Kro·a·ti·sche <Kroatische|n> [kroaːtisә] SOST f

Kroatische forma femminile di Kroaats

au·to·ma·ti·se·ren <automatiseerde, h. geautomatiseerd> [ɑutomatizerə(n), otomatizerə(n)] VB vb trans

automatiseren

automatisieren

di·plo·maat <diplo|maten> [diplomat] SOST m

diplomaat

Diplomat m

di·plo·ma <diploma|'s> [diploma] SOST nt

1. diploma (bewijs van een examen):

diploma

Diplom nt

diploma onderw.

Zeugnis nt

diploma scheepv.

Patent nt

een diploma halen

ein Diplom erwerben

het diploma van ingenieur

das Ingenieurdiplom

hij heeft het diploma vwo

er hat Abitur

2. diploma gesch. (officieel stuk):

diploma

Diplom nt

diploma

Urkunde f

3. diploma (bewijsstuk van een onderscheiding):

diploma

Diplom nt

diploma

Zertifikat nt

sche·ma·tisch <schematische, schematischer, meest schematisch> [sxematis] AGG

schematisch

schematisch

schematisch fig

skizzenhaft

iets schematisch voorstellen [o. aanduiden ] [o. aangeven ]

etw schematisch [o. skizzenhaft] darstellen

ast·ma·tisch [ɑsmatis] AGG

astmatisch

asthmatisch

reu·ma·tisch [rømatis] AGG

reumatisch

rheumatisch

the·ma·tisch [tematis] AGG

thematisch

thematisch

ma·the·ma·tisch [matematis] AGG

mathematisch

mathematisch

pneu·ma·tisch [pnømatis] AGG

pneumatisch

pneumatisch

de pneumatische hamer

der Presslufthammer

een pneumatische pomp

eine Druckluftpumpe

prag·ma·tisch <pragmatische, pragmatischer, meest pragmatisch> [prɑɣmatis] AGG

pragmatisch

pragmatisch

sys·te·ma·tisch <systematische, systematischer, meest systematisch> [sistematis] AGG

systematisch

systematisch