olandese » tedesco

aan·rij·den1 <reed aan, h./i. aangereden> [anrɛidə(n)] VB vb trans (botsen tegen)

aan·rij·den2 <reed aan, i. aangereden> [anrɛidə(n)] VB vb intr

1. aanrijden:

aanrijden (rijden)
aanrijden (op rijdier)
achter iets aanrijden
er kwam een nieuwe bus aanrijden

2. aanrijden (doorgaan met rijden):

aanrijden
bij iem aanrijden

Pagina in Deutsch | English | Español | Italiano | Polski