olandese » tedesco

be·schei·den <bescheiden, bescheidener, bescheidenst> [bəsxɛidə(n)] AGG

1. bescheiden (niet aanmatigend):

be·schij·nen <bescheen, h. beschenen> [bəsxɛinə(n)] VB vb trans

ge·schei·den [ɣəsxɛidə(n)] AGG

2. gescheiden (niet meer gehuwd):

be·schie·ten <beschoot, h. beschoten> [bəsxitə(n)] VB vb trans

be·scheid [bəsxɛit] SOST nt geen pl

1. bescheid (geschreven stuk):

Akte f

2. bescheid (antwoord):

be·scher·men <beschermde, h. beschermd> [bəsxɛrmə(n)] VB vb trans

2. beschermen (bevorderen):

on·be·schei·den [ɔmbəsxɛidə(n)] AGG

ge·sche·nen VB

geschenen volt. deelw. van schijnen

Vedi anche: schijnen

schij·nen <scheen, h. geschenen> [sxɛinə(n)] VB vb intr

2. schijnen fig (stralen):


Pagina in Deutsch | English | Español | Italiano | Polski