olandese » tedesco

hand·werk <handwerk|en> [hɑntwɛrk] SOST nt

hand·wer·ken <handwerkte, h. gehandwerkt> [hɑntwɛrkə(n)] VB vb intr

raads·vrouw <raads|vrouwen> [ratsvrɑu] SOST f

raadsvrouw forma femminile di raadsman

Vedi anche: raadsman

raads·man <raads|lieden> [ratsmɑn] SOST m

2. raadsman (advocaat, advocate):

vis·sers·vrouw <vissersvrouw|en> [vɪsərsfrɑu] SOST f

huis·vrouw <huisvrouw|en> [hœysfrɑu] SOST f

zegs·vrouw <zegsvrouw|en> [zɛxsfrɑu] SOST f

zegsvrouw forma femminile di zegsman

Vedi anche: zegsman

zegs·man <zegs|lieden, zegs|lui> [zɛxsmɑn] SOST m

leids·vrouw <leidsvrouw|en> [lɛɪtsfrɑu] SOST f

poets·vrouw <poetsvrouw|en> [putsfrɑu] SOST f

be·winds·vrouw <bewindsvrouw|en> [bəwɪn(t)sfrɑu] SOST f

bewindsvrouw forma femminile di bewindsman

Vedi anche: bewindsman

be·winds·man <bewinds|lieden> [bəwɪntsmɑn] SOST m

vak·vrouw SOST f

vakvrouw forma femminile di vakman

Vedi anche: vakman

vak·man <vak|lui, vak|lieden, vak|mensen, vakman|nen> [vɑkmɑn] SOST m


Pagina in Deutsch | English | Español | Italiano | Polski