Traduzioni di „mijnheer“ nel dizionario olandese » tedesco

mijn·heer <mijn|heren> [məner] SOST m

mijnheer

Herr m

mijnheer (als aanspreektitel ook)

mein Herr

een hele mijnheer iron

ein feiner Pinkel colloq

is mijnheer thuis?

ist der Hausherr da?

mijnheer pastoor

Herr Pfarrer

Esempi per mijnheer

mijnheer pastoor

Herr Pfarrer

mijnheer de baron (aanspreektitel)

Herr Baron

mijnheer de directeur!

Herr Direktor!

is mijnheer thuis?

ist der Hausherr da?

een hele mijnheer iron

ein feiner Pinkel colloq

de verkiezing van mijnheer X tot lid van de Tweede Kamer

die Wahl des Herrn X zum Mitglied der Zweiten Kammer