olandese » tedesco

rond·rij·den1 <reed rond, h./i. rondgereden> [rɔntrɛidə(n)] VB vb intr

2. rondrijden (toeren):

rondrijden
rondrijden

rond·rij·den2 <reed rond, h./i. rondgereden> [rɔntrɛidə(n)] VB vb trans (met een voertuig rondleiden)

rondrijden
rondrijden

Pagina in Deutsch | English | Español | Italiano | Polski