olandese » tedesco

Traduzioni di „fester“ nel dizionario olandese » tedesco

(Vai a tedesco » olandese)

Mostra l'elenco di tutti i risultati trovati

oes·ter: nome
fees·ten: verbo
hees·ter: nome
mees·ter: nome
tem·ster: nome
nep·ster: nome
as·ter: nome
dus·ter: nome
kos·ter: nome
zus·ter: nome
ek·ster: nome
gister: avverbio
las·ter: nome
mas·ter: nome
pos·ter
ras·ter: nome
fes·tijn: nome
bijs·ter: avverbio
duis·ter: aggettivo e avverbio
hal·ster: nome

Stai visualizzando i risultati dalla grafia simile: oester , nepster , temster , meester , heester , feesten , raster , poster , master , laster , gister , ekster , zuster , koster , duster , aster , cluster , bolster , bofster , luister , kapster , holster , hamster , halster , duister , bijster e festijn

oes·ter <oester|s> [ustər] SOST f

Auster f

fees·ten <feestte, h. gefeest> [festə(n)] VB vb intr

ein Fest feiern

hees·ter <heester|s> [hestər] SOST m

Strauch m

mees·ter <meester|s> [mestər] SOST m

1. meester:

meester (iem die macht, gezag heeft)

Meister m

meester (eigenaar, gebieder, heer)

Herr m

iem als zijn meester erkennen

in jdm seinen Meister gefunden haben

een brand meester worden

einen Brand unter Kontrolle bringen

heer en meester zijn

Herr und Gebieter sein

zich meester maken van iets

sich einer Sache gen bemächtigen

zich meester maken van de macht

die Macht an sich acc reißen

iets meester zijn (beheersen)

etw beherrschen

iets meester zijn (te boven zijn)

etw überwunden haben

zichzelf niet meer meester zijn

nicht mehr Herr über seiner acc selbst sein

2. meester (iem die een kunst volmaakt beheerst):

Meister m

hij is een meester in het verzinnen van uitvluchten scherz

er ist ein Meister im Erfinden von Ausreden

de oude/Hollandse meesters

die alten/holländischen Meister

3. meester (onderwijzer):

Lehrer m

4. meester (schilderij):

5. meester jur.:

Jurist m

de meester in de rechten

de meester in de rechten

6. meester (gildewezen):

Meister m

meester metselaar

tem·ster SOST f

temster forma femminile di temmer

Vedi anche: temmer

tem·mer <temmer|s> [tɛmər] SOST m

nep·ster SOST f

nepster forma femminile di nepper

Vedi anche: nepper

nep·per <nepper|s> [nɛpər] SOST m

1. nepper (iets dat namaak is):

2. nepper (dikdoener):

3. nepper (afzetter):

Nepper m

Abzocker m pegg

as·ter <aster|s> [ɑstər] SOST f

Aster f

dus·ter <duster|s> [dʏstər] SOST m

kos·ter <koster|s> [kɔstər] SOST m

Küster m

zus·ter <zuster|s> [zʏstər] SOST f

das könnte dir so passen!

je zal je zuster bedoelen!

du meinst wohl dich selbst!

een zuster zijn voor iem fig

für jdn wie eine Schwester sein

ek·ster <ekster|s> [ɛkstər] SOST f

Elster f

gister AVV

gister → gisteren

Vedi anche: gisteren

gis·te·ren [ɣɪstərə(n)] AVV

gisteren (van gisteren)

zij is gisteren vertrokken

sie ist gestern abgereist

de post van gisteren

die Post von gestern

de post van gisteren

die gestrige Post

hij is niet van gisteren fig scherz

er ist nicht von gestern colloq

ik herinner het me nog als de dag van gisteren

ich erinnere mich noch, als ob es gestern gewesen wäre

niet van vandaag of gisteren zijn

nicht erst seit heute oder gestern bestehen

las·ter [lɑstər] SOST m geen pl

1. laster:

laster (kwaadsprekerij)

laster (kwaadsprekerij)

laster (om iems aanzien te schaden)

Rufmord m

2. laster jur.:

laster (onbewijsbaar)

üble Nachrede f

laster (onwaar)

mas·ter <master|s> [mɑːstər] SOST m

Master m

pos·ter [postər]

poster [[o. pɔstər]] poster|s SOST m (affiche):

Poster nt

ras·ter¹ <raster|s> [rɑstər] SOST m (hekwerk)

Gitter nt

fes·tijn <festijn|en> [fɛstɛin] SOST nt

1. festijn (feestmaal):

2. festijn (feest):

Fest nt

bijs·ter² [bɛistər] AVV (zeer)

sehr

duis·ter² <duistere, duisterder, duisterst> [dœystər] AGG

1. duister:

duister (donker)

duister (zonder enig licht)

duister (onheilspellend)

2. duister fig:

het is me nog even duister

es ist mir noch immer unklar

een duistere toekomst (onbekend)

eine ungewisse Zukunft

een duistere toekomst (niet veel goeds)

eine finstere Zukunft

3. duister (louche):

duistere praktijken

dunkle Machenschaften pl

een duister zaakje

eine finstere [o. schmutzige] Angelegenheit

hal·ster <halster|s> [hɑlstər] SOST nt of m

Halfter m nt nt

Cerca nel dizionario

olandese

Pagina in Deutsch | English | Español | Italiano | Polski