Traduzioni di „schoonzuster“ nel dizionario olandese » tedesco

schoon·maak·ster <schoonmaakster|s> [sxomakstər] SOST f

schoonmaakster

Putzfrau f

schoonmaakster

Rein(e)machefrau f

schoon·doch·ter <schoondochter|s> [sxondɔxtər] SOST f

schoondochter

Schwiegertochter f

schol·ek·ster <scholekster|s> [sxɔlɛkstər] SOST f

scholekster

Austernfischer m

schoon·ma·ker <schoonmaker|s> [sxomakər] SOST m

schoonmaker

Putzer m

schoonmaker (van gebouwen)

Gebäudereiniger m

schoon·moe·der <schoonmoeder|s> [sxomudər] SOST f

schoonmoeder

Schwiegermutter f

schoon·ou·ders [sxonɑudərs] SOST pl

schoonouders

Schwiegereltern pl

schoon·va·der <schoonvader|s> [sxonvadər] SOST m

schoonvader

Schwiegervater m

school·dokter SOST m

schooldokter → schoolarts

Vedi anche: schoolarts

school·arts <schoolarts|en> [sxolɑrts] SOST m

schoolarts

Schularzt m

schoon·heids·leer [sxonhɛitsler] SOST f geen pl

schoonheidsleer

Ästhetik f

schoon·zoon <schoonzoon|s, schoon|zonen> [sxonzon] SOST m

schoonzoon

Schwiegersohn m

schoon·hou·den <hield schoon, h. schoongehouden> [sxonhɑudə(n)] VB vb trans

schoonhouden

rein

schoonhouden

sauber halten

schoon·ma·ken <maakte schoon, h. schoongemaakt> [sxomakə(n)] VB vb trans (reinigen)

schoonmaken

sauber machen

schoonmaken

putzen

schoonmaken

säubern

schoonmaken

reinigen

zij zijn nog aan het schoonmaken

sie sind noch beim Saubermachen

het geweer schoonmaken

das Gewehr putzen

groente schoonmaken

Gemüse putzen

het schoolbord schoonmaken

die Schultafel wischen

de penselen schoonmaken

die Pinsel säubern

een vis schoonmaken (ingewanden)

einen Fisch ausnehmen

een vis schoonmaken (schubben)

einen Fisch schuppen

schoon·rij·den [sxonrɛɪdə(n)] SOST nt geen pl (op kunstschaatsen)

schoonrijden

Eiskunstlauf m

school·ver·la·ter <schoolverlater|s> [sxolvərlatər] SOST m

schoolverlater

Schulabgänger m

schoot·com·pu·ter <schootcomputer|s> [sxotkɔmpjutər] SOST m

schootcomputer

Laptop m

schoon·spoe·len <spoelde schoon, h. schoongespoeld> [sxonspulə(n)] VB vb trans

schoonspoelen

(aus)spülen

schoonspoelen

(ab)spülen

glazen schoonspoelen

Gläser (aus)spülen [o. schwenken]

schoon·maak·beurt <schoonmaakbeurt|en> [sxomaɡbørt] SOST f

schoonmaakbeurt

Saubermachen nt

jouw kamer is echt aan een schoonmaakbeurt toe

dein Zimmer muss wirklich einmal sauber gemacht werden

school·ver·laat·ster SOST f

schoolverlaatster forma femminile di schoolverlater

Vedi anche: schoolverlater

school·ver·la·ter <schoolverlater|s> [sxolvərlatər] SOST m

schoolverlater

Schulabgänger m