olandese » tedesco

schei·ding <scheiding|en> [sxɛidɪŋ] SOST f

2. scheiding (het niet-verbonden zijn):

4. scheiding (boedelscheiding):

5. scheiding (grens(lijn)):

Grenze f

her·lei·ding <herleiding|en> [hɛrlɛɪdɪŋ] SOST f

ver·sprei·ding [vərsprɛidɪŋ] SOST f geen pl

1. verspreiding (het verspreiden of verspreid worden):

2. verspreiding (manier waarop iets verspreid is):

aard·lei·ding <aardleiding|en> [artlɛidɪŋ] SOST f

pers·lei·ding <persleiding|en> [pɛrslɛɪdɪŋ] SOST f

surf·plank <surfplank|en> [sʏːrfplɑŋk] SOST f

op·lei·ding <opleiding|en> [ɔplɛidɪŋ] SOST f

2. opleiding (instituut):

af·lei·ding <afleiding|en> [ɑflɛidɪŋ] SOST f

1. afleiding (ontspanning):

2. afleiding taalk. (het afleiden):

in·lei·ding <inleiding|en> [ɪnlɛidɪŋ] SOST f

1. inleiding (woorden vóór het eigenlijke onderwerp):

2. inleiding (voorwoord, introductie):

3. inleiding (voorbereiding tot kennis, begrip van iets):

4. inleiding (het binnenleiden):

gas·lei·ding <gasleiding|en> [ɣɑslɛidɪŋ] SOST f

aan·dui·ding <aanduiding|en> [andœydɪŋ] SOST f

1. aanduiding (teken):

2. aanduiding (het aanduiden):

mis·lei·ding <misleiding|en> [mɪslɛidɪŋ] SOST f

le·ger·lei·ding [leɣərlɛidɪŋ] SOST f geen pl


Pagina in Deutsch | English | Español | Italiano | Polski