olandese » tedesco

vor·de·ren1 <vorderde, i. gevorderd> [vɔrdərə(n)] VB vb intr (verderkomen)

vor·de·ren2 <vorderde, h. gevorderd> [vɔrdərə(n)] VB vb trans

1. vorderen:

vorderen (eisen)
vorderen (met nadruk)
vorderen (een straf) jur.
rekenschap vorderen

2. vorderen:

vorderen (opeisen)
vorderen (in beslag nemen)

Pagina in Deutsch | English | Español | Italiano | Polski