olandese » tedesco

werk·wij·ze <werkwijze|n> [wɛrkwɛizə] SOST f

wij·ze <wijze|n> [wɛizə] SOST m

Weise(r) m

denk·wij·ze <denk|wijzen> [dɛŋkwɛizə] SOST f

leef·wij·ze <leefwijze|n> [lefwɛizə] SOST f

zegs·wij·ze <zegswijze|n> [zɛxswɛizə] SOST f

ziens·wij·ze <zienswijze|n> [zinswɛizə] SOST f

wij·zer <wijzer|s> [wɛizər] SOST m

2. wijzer (wegwijzer):

wij·zen1 <wees zich, h. zich gewezen> [wɛizə(n)] VB wk ww

wijzen zich wijzen (blijken):

rij·zen <rees, i. gerezen> [rɛizə(n)] VB vb intr

2. rijzen (een hogere positie innemen):

3. rijzen (omhooggaan):

4. rijzen (gisten, deeg):

prij·zen2 <prijsde, h. geprijsd> [prɛizə(n)] VB vb trans (van een prijs voorzien)


Pagina in Deutsch | English | Español | Italiano | Polski