Traduzioni di „erwiesene“ nel dizionario olandese » tedesco

(Vai a tedesco » olandese)

ver·wor·pe·ne SOST f

verworpene → verschoppeling

Vedi anche: verschoppeling

ver·schop·pe·ling <verschoppeling|en> [vərsxɔpəlɪŋ] SOST m

verschoppeling

Ausgestoßene(r) m

pie·sen <pieste, h. gepiest> [pisə(n)] VB vb intr

piesen

pinkeln

piesen

pieseln

buiten het potje piesen (overspel)

fremdgehen

buiten het potje piesen (iets ongeoorloofds doen)

über die Stränge schlagen

die·ge·ne [diɣenə] PRON dimostr pron

diegene

derjenige m

diegene

diejenige f

diegene, die

wer

her·win·nen¹ <herwon zich, h. zich herwonnen> [hɛrwɪnə(n)] VB wk ww

herwinnen zich herwinnen (zijn kalmte herkrijgen):

herwinnen

seine Fassung wiedergewinnen

ver·wij·ten <verweet, h. verweten> [vərwɛitə(n)] VB vb trans

verwijten

vorwerfen

iem zijn gedrag verwijten

jdm sein Benehmen vorwerfen

ver·wij·zen <verwees, h. verwezen> [vərwɛizə(n)] VB vb trans

verwijzen (attent maken op) ook jur.

verweisen

verwijzen (doorverwijzen van een patiënt; doorsturen ter bewerking e.d.)

überweisen

de lezer naar een artikel verwijzen

den Leser auf einen Aufsatz verweisen

wij verwijzen naar uw brief van …

wir beziehen uns auf Ihr Schreiben vom …

iem naar een specialist verwijzen

jdn an einen Facharzt überweisen

een zaak naar een andere rechter verwijzen

eine Sache an einen anderen Richter verweisen

ver·win·nen VB vb trans

verwinnen → overwinnen

Vedi anche: overwinnen , overwinnen

over·ˈwin·nen² <overwon, h. overwonnen> [ovərwɪnə(n)] VB vb intr (meester blijven)

overwinnen

siegen

over·ˈwin·nen¹ <overwon, h. overwonnen> [ovərwɪnə(n)] VB vb trans

1. overwinnen (de zege behalen over):

overwinnen

besiegen

overwinnen

siegen über +acc

iem overwinnen in een wedstrijd

jdn in einem Wettkampf besiegen

2. overwinnen (bedwingen):

overwinnen

besiegen

de slaap overwinnen

den Schlaf besiegen

3. overwinnen (te boven komen):

overwinnen

besiegen

overwinnen

siegen über +acc

overwinnen

überwinden

moeilijkheden overwinnen

Schwierigkeiten überwinden [o. bewältigen]

zijn schroom overwinnen

seine Scheu überwinden

vol·was·se·ne <volwassene|n> [vɔlwɑsənə] SOST m en f

volwassene

Erwachsene(r) f(m)

erw·ten·soep [ɛrtə(n)sup] SOST f geen pl

erwtensoep

Erbsensuppe f