Traduzioni di „locus“ nel dizionario olandese » tedesco

fo·cus <focus|sen> [fokʏs] SOST nt of m

focus

Fokus m

focus

Brennpunkt m

lo·tus <lotus|sen> [lotʏs] SOST m

lotus

Lotos m

los¹ <los|sen> [lɔs] SOST m

los

Luchs m

cir·cus <circus|sen> [sɪrkʏs] SOST nt of m

circus

Zirkus m

dis·cus <discus|sen> [dɪskʏs] SOST m

discus

Diskus m

fis·cus [fɪskʏs] SOST m geen pl

1. fiscus:

fiscus (staat als belastingheffer)

Fiskus m

fiscus (staatskas)

Staatskasse f

2. fiscus (belastingdienst):

fiscus

Finanzamt nt

fiscus adm.

Finanzverwaltung f

ex·cuus <ex|cuses> [ɛkskys] SOST nt

excuus

Entschuldigung f

welk excuus gaf hij op?

welche Entschuldigung gab er an?

zijn excuus [o. excuses] maken [o. aanbieden ]

sich entschuldigen

excuus vragen

um Entschuldigung bitten