Traduzioni di „stadgenote“ nel dizionario olandese » tedesco

stu·die·ge·no·te <studiegenote|s, studiegenote|n> SOST f

studiegenote forma femminile di studiegenoot

Vedi anche: studiegenoot

stu·die·ge·noot <studiege|noten> [stydiɣənot] SOST m

studiegenoot

Kommilitone m

studiegenoot

Studienkollege m

land·ge·no·te [lɑntxənotə]

landgenote forma femminile di landgenoot

Vedi anche: landgenoot

land·ge·noot <landge|noten> [lɑntxənot] SOST m

landgenoot

Landsmann m

naam·ge·no·te <naamgenote|s, naamgenote|n> [namɣənotə] SOST f

naamgenote forma femminile di naamgenoot

Vedi anche: naamgenoot

naam·ge·noot <naamge|noten> [namɣənot] SOST m form

naamgenoot

Namensvetter m

klas·ge·no·te <klasgenote|s, klasgenote|n> [klɑsxənotə] SOST f

klasgenote forma femminile di klasgenoot

Vedi anche: klasgenoot

klas·ge·noot <klasge|noten> [klɑsxənot] SOST m

klasgenoot

Klassenkamerad m

jaar·ge·no·te <jaargenote|s, jaargenote|n> [jarɣənotə] SOST f

jaargenote forma femminile di jaargenoot

Vedi anche: jaargenoot

jaar·ge·noot <jaarge|noten> [jarɣənot] SOST m

1. jaargenoot (medestudent):

jaargenoot

Studienkollege m

jaargenoot

Kommilitone m

2. jaargenoot (leeftijdgenoot):

jaargenoot

Altersgenosse m

soort·ge·no·te SOST f

soortgenote forma femminile di soortgenoot

Vedi anche: soortgenoot

soort·ge·noot <soortge|noten> [sortxənot] SOST m

soortgenoot

Artgenosse m

speel·ge·no·te SOST f

speelgenote forma femminile di speelkameraad

Vedi anche: speelkameraad

speel·ka·me·raad <speelkame|raden, speelkameraad|s> [spelkamərat] SOST m

speelkameraad

Spielkamerad m

speelkameraad

Spielgefährte m

deel·ge·no·te SOST f

deelgenote forma femminile di deelgenoot

Vedi anche: deelgenoot

deel·ge·noot <deel|genoten> [delɣənot] SOST m

1. deelgenoot:

deelgenoot (iem die met een ander iets deelt: geheim)

Mitwisser m

deelgenoot (iem die met een ander iets deelt: ongeluk)

Schicksalsgenosse m

iem deelgenoot maken van een geheim

jdm ein Geheimnis anvertrauen

iem deelgenoot van zijn vreugde maken

jdn an seiner Freude teilnehmen lassen

2. deelgenoot (compagnon):

deelgenoot

Kompagnon m

deelgenoot

Partner m

echt·ge·no·te <echtgenote|n, echtgenote|s> [ɛxtxənotə] SOST f

echtgenote

Ehefrau f

ambt·ge·no·te SOST f

ambtgenote forma femminile di ambtgenoot

Vedi anche: ambtgenoot

ambt·ge·noot <ambtge|noten> [ɑmtxənot] SOST m

ambtgenoot

Amtskollege m

ambtgenoot (m.b.t. de kerk)

Amtsbruder m

huis·ge·no·te <huisgenote|s, huisgenote|n> [hœysxənotə] SOST f

huisgenote forma femminile di huisgenoot

Vedi anche: huisgenoot

huis·ge·noot <huisge|noten> [hœysxənot] SOST m

huisgenoot

Hausgenosse m