Traduzioni di „zeilster“ nel dizionario olandese » tedesco

be·dil·ster SOST f

bedilster forma femminile di bedilal

Vedi anche: bedilal

be·dil·al <bedilal|len> [bədɪlɑl] SOST m

1. bedilal (vitter):

bedilal

Kritt(e)ler m

bedilal

Nörgler m

bedilal

Beckmesser m colloq

locuzioni:

hij is een bedilal (bemoeial)

er mischt sich in alles ein

heel·ster SOST f

heelster forma femminile di heler

Vedi anche: heler

he·ler <heler|s> [helər] SOST m

heler

Hehler m

teel·ster <teelster|s> [telstər] SOST f

teelster forma femminile di teler

Vedi anche: teler

te·ler <teler|s> [telər] SOST m

teler

Züchter m

zeil·sport [zɛilspɔrt] SOST f geen pl

zeilsport

Segelsport m

speel·ster SOST f

speelster forma femminile di speler

Vedi anche: speler

spe·ler <speler|s> [spelər] SOST m

1. speler (sportbeoefenaar):

speler

Spieler m

speler

Akteur m form

2. speler (acteur, actrice):

speler

Schauspieler m

speler

Akteur m form

3. speler (gezelschapsspel):

speler

Spieler m

speler

Mitspieler m

4. speler (gokker):

speler

Spieler m

speler

Glücksspieler m

5. speler (muzikant):

speler

Musikant m

zeil·doek [zɛilduk] SOST nt of m geen pl

zeildoek

Segeltuch nt

zeildoek (van linnen)

Segelleinwand f

zeildoek (om iets af te dekken)

Plane f

zeildoek (tent)

Zeltplane f

Pool·ster [polstɛr] SOST f geen pl

Poolster

Polarstern m

ver·tel·ster SOST f

vertelster forma femminile di verteller

Vedi anche: verteller

ver·tel·ler <verteller|s> [vərtɛlər] SOST m

verteller

Erzähler m

zeil·schip <zeil|schepen> [zɛilsxɪp] SOST nt

zeilschip

Segelschiff nt

zeilschip (groot)

Segler m

zeil·klaar [zɛɪlklar] AGG

zeilklaar

segelklar

in·val·ster <invalster|s> [ɪnvɑlstər] SOST f

invalster forma femminile di invaller

Vedi anche: invaller

in·val·ler <invaller|s> [ɪnvɑlər] SOST m

1. invaller SPORT:

invaller (plaatsvervanger)

Ersatz m

invaller (plaatsvervanger)

Ersatzmann m

invaller (in ambt)

Vertreter m

ik doe dat als invaller

ich mache das vertretungsweise

2. invaller (iem die een inval doet):

invaller

Angreifer m

over·val·ster SOST f

overvalster forma femminile di overvaller

Vedi anche: overvaller

over·val·ler <overvaller|s> [ovərvɑlər] SOST m

overvaller

Räuber m

overvaller (bankoverval)

Bankräuber m

zeil·boot <zeil|boten> [zɛilbot] SOST f

zeilboot

Segelboot nt

zeil·club <zeilclub|s> [zɛɪlklʏp] SOST f

zeilclub

Segelklub m

aan·val·ster SOST f

aanvalster forma femminile di aanvaller

Vedi anche: aanvaller

aan·val·ler <aanvaller|s> [anvɑlər] SOST m

1. aanvaller (aanvallende persoon):

aanvaller

Angreifer m

2. aanvaller SPORT:

aanvaller

Stürmer m

uit·val·ster SOST f

uitvalster forma femminile di uitvaller

Vedi anche: uitvaller

uit·val·ler <uitvaller|s> [œytfɑlər] SOST m

uitvaller

Ausgeschiedene(r) m

er waren maar weinig uitvallers

es sind nur wenige ausgeschieden