I . passi̱e̱ren* [paˈsiːrən] VB vb intr +sein
1. passieren (sich ereignen):
2. passieren (unterlaufen):
3. passieren (zustoßen):
4. passieren (Drohung):
II . passi̱e̱ren* [paˈsiːrən] VB vb trans +haben
1. passieren:
-
przekraczać [forma perf przekroczyć]