olandese » tedesco

aan·ste·ken <stak aan, h. aangestoken> [anstekə(n)] VB vb trans

1. aansteken (doen branden):

2. aansteken (besmetten):

ste·kend [stekənt] AGG

1. stekend (prikkend):

3. stekend (scherp, pijnlijk):

winst·ge·vend [wɪnstxevənt] AGG

aan·stel·len1 <stelde aan, h. aangesteld> [anstɛlə(n)] VB vb trans (in dienst stellen, nemen)

aan·ster·ken <sterkte aan, i. aangesterkt> [anstɛrkə(n)] VB vb intr

aan·stoot·ge·vend [anstotxevənt] AGG

dans·tent <danstent|en> [dɑnstɛnt] SOST f

maan·steen [mansten] SOST nt of m geen pl (halfedelsteen)

aan·ste·ker <aansteker|s> [anstekər] SOST m

ver·steend [vərstent] AGG

1. versteend (tot steen geworden):

3. versteend (ongevoelig):


Pagina in Deutsch | English | Español | Italiano | Polski