Traduzioni di „entferntes“ nel dizionario olandese » tedesco

(Vai a tedesco » olandese)

ont·fer·men <ontfermde zich, h. zich ontfermd> [ɔntfɛrmə(n)] VB wk ww zich ontfermen

1. ontfermen (uit de nood helpen):

ontfermen

sich annehmen +gen

ontfermen rel.

sich erbarmen +gen

Heer, ontferm U over ons rel.

Herr, erbarme dich unser

zich ontfermen over iem

sich jds annehmen

2. ontfermen (onder zijn verantwoordelijkheid nemen):

ontfermen

in seine Obhut nehmen

zich over de kinderen ontfermen

die Kinder in seine Obhut nehmen

en·te·ren <enterde, h. geënterd> [ɛntərə(n)] VB vb trans scheepv.

enteren

entern

en·ter·toets <entertoets|en> [ɛntərtuts] SOST m

entertoets

Entertaste f

re·gen·tes SOST f

regentes forma femminile di regent¹, forma femminile di regent²

Vedi anche: regent , regent

re·gent² <regent|en> [rəɣɛnt] SOST m

1. regent gesch. (regerend aristocraat):

regent

Herrscher m

regent

Regent m form

2. regent (hoofd van een seminarie):

regent

Regens m

re·gent¹ <regent|en> [rəɣɛnt] SOST m

1. regent (rijksbestuur):

regent

Regent m

2. regent:

regent

Vorsteher m

regent

Leiter m

regent (liefdadigheidsinstelling)

Regent m

3. regent (in België: leraar, lerares):

regent

≈ Mittelschullehrer m

en·ten <entte, h. geënt> [ɛntə(n)] VB vb trans

1. enten (een ent op een boom bevestigen):

enten

pfropfen

2. enten (entstof brengen in):

enten

impfen

3. enten (bacteriën in een voedingsbodem brengen):

enten

(einen Nährboden) beimpfen

en·ter <enter|s> [ɛntər] SOST m

enter

Enter m ted sett

enter

einjährige(s) Fohlen nt

enter

einjährige(s) Kalb nt

en·ter·haak <enter|haken> [ɛntərhak] SOST m

enterhaak

Enterhaken m

en·tree <entree|s> [ɑ̃tre, ɛntre] SOST f

1. entree (ingang, toegang):

entree

Entree nt

entree

Eingang m

entree

Zugang m

2. entree (recht om binnen te treden):

entree

Eintritt m

entree

Zutritt m

vrij entree

Eintritt frei

vrij entree

freie(r) Zutritt m

3. entree (intrede):

entree

Eintritt m

4. entree:

entree muz., kookk.

Entree nt

en·ta·me·ren <entameerde, h. geëntameerd> [ɛntɑmerə(n)] VB vb trans

1. entameren (aanvangen):

entameren

anfangen

entameren

anschneiden

entameren

beginnen

2. entameren (een gesprek):

entameren

anknüpfen

entameren

beginnen

en·tou·ra·ge <entourage|s> [ɑnturaʒə] SOST f

entourage

Umgebung f

pro·fe·tes SOST f

profetes forma femminile di profeet

Vedi anche: profeet

pro·feet <pro|feten> [profet] SOST m

profeet

Prophet m

geen profeet is in zijn eigen land geëerd prov

der Prophet gilt nirgends weniger als in seinem Vaterland

in·tern [ɪntɛrn] AGG

1. intern (inwonend):

intern

einwohnend

2. intern (een staat, organisatie):

intern

intern

intern

innere(r, s)

interne aangelegenheden

innere Angelegenheiten pl

een intern telefoongesprek

ein internes Telefongespräch

3. intern (het lichaam):

intern

intern

intern

innere(r, s)

interne geneeskunde

innere Medizin