olandese » tedesco

goed·vin·den1 [ɣutfɪndə(n)] SOST nt geen pl

1. goedvinden:

goedvinden (toestemming)
goedvinden (minder formeel)
met uw goedvinden
met onderling goedvinden

2. goedvinden (oordeel):

goedvinden
naar eigen goedvinden handelen

goed·vin·den2 <vond goed, h. goedgevonden> [ɣutfɪndə(n)] VB vb trans

2. goedvinden (dienstig, nuttig achten):

goedvinden

Pagina in Deutsch | English | Español | Italiano | Polski