olandese » tedesco

ver·eni·gen1 <verenigde, i. verenigd> [vərenəɣə(n)] VB vb intr (samenkomen)

verenigen

ver·eni·gen2 <verenigde, h. verenigd> [vərenəɣə(n)] VB vb trans

2. verenigen (in overeenstemming brengen):

verenigen
zich verenigen met iets

3. verenigen (doen samenkomen):

verenigen

Pagina in Deutsch | English | Español | Italiano | Polski