olandese » tedesco

Traduzioni di „angegebenen“ nel dizionario olandese » tedesco

(Vai a tedesco » olandese)

Mostra l'elenco di tutti i risultati trovati

in·re·ge·nen: verbo
in·ze·ge·nen: verbo
aan·be·nen: verbo
be·je·ge·nen: verbo
af·re·ke·nen: verbo
af·te·ke·nen: verbo
be·oe·fe·nen: verbo
be·re·ke·nen: verbo

Stai visualizzando i risultati dalla grafia simile: inzegenen , inregenen , berekenen , beoefenen , aftekenen , afrekenen , bejegenen e aanbenen

in·re·ge·nen <regende in, h. ingeregend> [ɪnreɣənə(n)] VB vb impers ww

in·ze·ge·nen <zegende in, h. ingezegend> [ɪnzeɣənə(n)] VB vb trans

aan·be·nen <beende aan, h. aangebeend> [ambenə(n)] VB vb intr

komen aanbenen

gelaufen kommen

wij hebben wat aangebeend om niet te laat te komen

wir haben uns beeilt, um nicht zu spät zu kommen

be·je·ge·nen <bejegende, h. bejegend> [bəjeɣənə(n)] VB vb trans

begegnen +dat

iem welwillend bejegenen

jdm wohlwollend begegnen

af·re·ke·nen¹ <rekende af, h. afgerekend> [ɑfrekənə(n)] VB vb trans

ik moet mijn hotel afrekenen

ich muss mein Hotel zahlen

af·te·ke·nen¹ <tekende af, h. afgetekend> [ɑftekənə(n)] VB vb trans

1. aftekenen (afbakenen, aangeven):

de plattegrond van een plein aftekenen

den Grundriss eines Platzes zeichnen

2. aftekenen (ondertekenen; nauwkeurig afbeelden):

een bloem aftekenen

eine Blume abzeichnen

papieren aftekenen

Papiere abzeichnen

3. aftekenen (aantekenen op een kaart):

ik heb mijn twee tentamens laten aftekenen

ich habe mir meine beiden Prüfungen testieren lassen

4. aftekenen (afmaken):

zu Ende zeichnen

5. aftekenen (met tekenen afdoen):

we hebben heel wat afgetekend

wir haben eine Menge gezeichnet

be·oe·fe·nen <beoefende, h. beoefend> [bəufənə(n)] VB vb trans

1. beoefenen (zich geregeld bezighouden met):

een ambacht beoefenen

ein Handwerk ausüben

een kunst beoefenen

künstlerisch tätig sein

een kunst beoefenen

sich einer Kunst widmen

een sport beoefenen

eine Sportart trainieren

2. beoefenen (in praktijk brengen):

be·re·ke·nen <berekende, h. berekend> [bərekənə(n)] VB vb trans

1. berekenen:

berekenen (rekenen)

berekenen (rekenen)

berekenen (na lang rekenen)

2. berekenen (in rekening brengen):

achteraf berekenen

3. berekenen:

berekenen (uit gegevens afleiden)

berekenen (uit gegevens afleiden)

berekenen (na veel denkwerk)

4. berekenen (voor- en nadeel afwegen van):

Cerca nel dizionario

olandese

Pagina in Deutsch | English | Español | Italiano | Polski