olandese » tedesco

Traduzioni di „eigen“ nel dizionario olandese » tedesco (Vai a tedesco » olandese)

ei·gen <eigen, eigener, meest eigen> [ɛiɣə(n)] AGG

2. eigen (uitgaand van iem zelf):

eigen
op eigen gezag
op (zijn) eigen houtje
uit eigen wil

3. eigen (kenmerkend):

eigen
dat is hem eigen

4. eigen (vertrouwd):

eigen
eigen
zich iets eigen maken

5. eigen (de streek, het land van herkomst):

eigen
eigen
de eigen taal

Pagina in Deutsch | English | Español | Italiano | Polski