olandese » tedesco

Traduzioni di „vaartuigen“ nel dizionario olandese » tedesco

(Vai a tedesco » olandese)

Mostra l'elenco di tutti i risultati trovati

vaar·tuig: nome
over·tui·gen: verbo
af·tui·gen: verbo
ver·bui·gen: verbo
over·tui·gend: aggettivo e avverbio
af·vaar·di·gen: verbo
ge·tui·gen: verbo
op·tui·gen: verbo
be·tui·gen: verbo
af·bui·gen: verbo
door·bui·gen: verbo
uit·vaar·di·gen: verbo
ver·vaar·di·gen: verbo
vaar·dig·heid: nome
vaar·geul: nome
vaar·rou·te: nome
vaar·wa·ter: nome
om·bui·gen: verbo
op·zui·gen: verbo
uit·zui·gen: verbo

Stai visualizzando i risultati dalla grafia simile: vaartuig , verbuigen , aftuigen , overtuigen , afvaardigen , overtuigend , doorbuigen , afbuigen , betuigen , optuigen , getuigen , vervaardigen , uitvaardigen , vaardigheid , duimzuigen , uitzuigen , opzuigen , ombuigen , vaarwater , vaarroute e vaargeul

vaar·tuig <vaartuig|en> [vartœyx] SOST nt

Fahrzeug nt

over·tui·gen¹ <overtuigde, h. overtuigd> [ovərtœyɣə(n)] VB vb trans (laten inzien dat iets waar is)

iem van iets overtuigen

jdn von etw überzeugen

hij weet niet te overtuigen

er wirkt nicht überzeugend

af·tui·gen <tuigde af, h. afgetuigd> [ɑftœyɣə(n)] VB vb trans

1. aftuigen (afranselen):

2. aftuigen:

aftuigen (trekdieren)

aftuigen (van de toom)

3. aftuigen scheepv.:

ver·bui·gen <verboog, h. verbogen> [vərbœyɣə(n)] VB vb trans

1. verbuigen:

verbuigen (ombuigen)

verbuigen (allgemeen)

een verbogen wiel

ein verbogenes Rad

2. verbuigen taalk.:

over·tui·gend [ovərtœyɣənt] AGG

overtuigend

af·vaar·di·gen <vaardigde af, h. afgevaardigd> [ɑfardəɣə(n)] VB vb trans

afvaardigen

ge·tui·gen² <getuigde, h. getuigd> [ɣətœyɣə(n)] VB vb trans (als getuige verklaren, bevestigen)

zij kan getuigen dat ik thuis was

sie kann bezeugen, dass ich zu Hause war

op·tui·gen <tuigde op, h. opgetuigd> [ɔptœyɣə(n)] VB vb trans

1. optuigen (versieren):

(aus)schmücken

2. optuigen scheepv.:

3. optuigen (een rijdier):

4. optuigen (personen):

auftakeln colloq

be·tui·gen <betuigde, h. betuigd> [bətœyɣə(n)] VB vb trans

betuigen (uitspreken)

betuigen (betonen)

betuigen (betonen)

(iem) zijn dank betuigen

(jdm) seinen Dank aussprechen

zijn onschuld betuigen

seine Unschuld beteuern

zijn waardering voor iets betuigen

sich anerkennend über etw acc äußern

af·bui·gen¹ <boog af, i. afgebogen> [ɑvbœyɣə(n)] VB vb intr

afbuigen (een andere richting nemen)

afbuigen (van een weg)

het afbuigend verkeer

der abzweigende Verkehr

door·bui·gen¹ <boog door, h. doorgebogen> [dorbœyɣə(n)] VB vb trans (door druk doen ombuigen)

uit·vaar·di·gen <vaardigde uit, h. uitgevaardigd> [œytfardəɣə(n)] VB vb trans

ver·vaar·di·gen <vervaardigde, h. vervaardigd> [vərvardəɣə(n)] VB vb trans

vaar·dig·heid <vaardig|heden> [vardəxhɛit] SOST f

1. vaardigheid:

vaardigheid (kunnen)

Können nt

vaardigheid (kunnen)

vaardigheid (behendigheid)

Geschicklichkeit f

ambachtelijke vaardigheid

handwerkliche Geschicklichkeit f

zijn vaardigheid kwijtraken

aus der Übung kommen

technische vaardigheden

technische Fertigkeiten pl

2. vaardigheid (vlugheid):

vaardigheid

Behändigkeit f

vaardigheid in het spreken

Redegewandtheit f

vaar·geul <vaargeul|en> [varɣøl] SOST f

vaar·rou·te <vaarroute|s, vaarroute|n> [varutə] SOST f

Kurs m

vaar·wa·ter <vaarwater|s, vaarwater|en> [varwatər] SOST nt

in iems vaarwater komen fig

in jds Fahrwasser acc geraten

blijf uit mijn vaarwater! fig

komm mir nicht in die Quere!

om·bui·gen² <boog om, i. omgebogen> [ɔmbœyɣə(n)] VB vb intr (zich buigen)

op·zui·gen <zoog op, h. opgezogen> [ɔpsœyɣə(n)] VB vb trans

1. opzuigen (zuigend naar boven trekken):

2. opzuigen (absorberen):

uit·zui·gen <zoog uit, h. uitgezogen> [œytsœyɣə(n)] VB vb trans

1. uitzuigen (uitbuiten):

2. uitzuigen (ontdoen, zuigend legen):

Cerca nel dizionario

olandese

Pagina in Deutsch | English | Español | Italiano | Polski