Traduzioni di angehört nel dizionario olandese » tedesco

(Vai a tedesco » olandese)

on·ge·hoord [ɔŋɣəhort] AGG

1. ongehoord (onbehoorlijk):

ongehoord

unerhört

ongehoord

unverschämt

2. ongehoord (zonderling):

ongehoord

unerhört

3. ongehoord (zonder gehoord te zijn):

ongehoord

ungehört

4. ongehoord (buitengewoon):

ongehoord

unerhört

jas·schort <jasschort|en> [jɑsxɔrt] SOST nt of m of f

jasschort

Kittel m

jasschort

Kittelschürze f

an·gel <angel|s> [ɑŋəl] SOST m

1. angel (steekorgaan):

angel

Stachel m

iem/iets de angel uittrekken fig

≈ jdm/etw die Giftzähne ausbrechen

2. angel (vishaak):

angel

Angelhaken m

hij beet aan de angel fig

er biss an

iem aan zijn angel krijgen fig

sich dat jdn angeln

on·ge·hoor·zaam [ɔŋɣəhorzam] AGG

ongehoorzaam

ungehorsam

schort <schort|en> [sxɔrt] SOST nt of m of f

1. schort:

schort (kledingstuk)

Schürze f

schort (ambacht(elijk) voornamelijk)

Schurz m

een schort voordoen

(sich dat ) eine Schürze umbinden

2. schort (lendendoek):

schort

Schurz m

angst <angst|en> [ɑŋst] SOST m

angst

Angst f

angst

Furcht f

duizend angsten uitstaan

in tausend Ängsten schweben [o. sein]

het gevoel van angst

das Angstgefühl

in angst zitten

in Angst schweben

met stijgende angst

mit wachsender Angst

vol angst

angsterfüllt

in angst en vreze

mit Zittern und Zagen