Traduzioni di „angstremmend“ nel dizionario olandese » tedesco

(Vai a tedesco » olandese)

angst·wek·kend [ɑŋstwɛkənt] AGG

angstwekkend

beängstigend

angstwekkend

furchterregend

strem·men² <stremde, i. gestremd> [strɛmə(n)] VB vb intr (melk)

stremmen

gerinnen

de melk stremt

die Milch gerinnt

af·rem·men <remde af, h. afgeremd> [ɑfrɛmə(n)] VB vb trans (afzwakken)

afremmen

bremsen

afremmen

dämpfen

de feestvreugde afremmen

die Festfreude dämpfen

iem in zijn enthousiasme afremmen

jdn in seiner Begeisterung bremsen

strem·ming <stremming|en> [strɛmɪŋ] SOST f

1. stremming (opstopping):

stremming

Stockung f

stremming econ.

Stagnation f

de stremming van het verkeer/van de aanvoer

die Verkehrsstockung/die Stagnation der Lieferungen

2. stremming (melk):

stremming

Gerinnung f

be·lang·stel·lend <belangstellende, belangstellender, belangstellendst> [bəlɑŋstɛlənt] AGG

belangstellend

interessiert

angst·zweet [ɑŋstswet] SOST nt geen pl

angstzweet

Angstschweiß m

glim·mend AGG

glimmend → glimmen

Vedi anche: glimmen

glim·men <glom, h./i. geglommen> [ɣlɪmə(n)] VB vb intr

1. glimmen (gloeien):

glimmen

glimmen

de sterren glommen aan de hemel

die Sterne blinkten am Himmel

2. glimmen (blinken):

glimmen

glänzen

glimmen

blinken

de tafel glimt als een spiegel

der Tisch glänzt wie ein Spiegel

een glimmende jas

ein abgewetzter Mantel

de glimmende laarzen

die blanken Stiefel pl

3. glimmen (schitteren):

glimmen

glänzen

glimmen

leuchten

zijn oogjes glommen van blijdschap

seine Augen leuchteten [o. glänzten] vor Freude

4. glimmen (zichtbaar genieten):

glimmen

strahlen

hij glimt van trots/plezier

er strahlt vor Stolz/Freude

in·ne·mend <innemende, innemender, innemendst> [ɪnemənt] AGG

innemend

einnehmend

innemend

gewinnend

een innemend karakter

ein einnehmendes Wesen

on·der·ne·mend <ondernemende, ondernemender, ondernemendst> [ɔndərnemənt] AGG

ondernemend

unternehmungslustig

ondernemend

tatkräftig

eerst·ko·mend [erstkomənt] AGG

eerstkomend

nächste(r, s)

zang·stem <zangstem|men> [zɑŋstɛm] SOST f

zangstem

Singstimme f