Traduzioni di „buitenpesten“ nel dizionario olandese » tedesco

(Vai a tedesco » olandese)

bui·ten·slui·ten <sloot buiten, h. buitengesloten> [bœytə(n)slœytə(n)] VB vb trans

1. buitensluiten (niet binnenlaten):

buitensluiten

ausschließen

buitensluiten

aussperren

het zonlicht buitensluiten

das Sonnenlicht fernhalten

2. buitensluiten (niet laten meedoen; onmogelijk maken):

buitensluiten

ausschließen

bui·ten·st [bœytənst] AGG

buitenst (twee)

äußere(r, s)

buitenst (meer dan twee)

äußerste(r, s)

bui·ten·dien [bœytə(n)din] AVV

buitendien

außerdem

buitendien

obendrein

buitendien

darüber hinaus

bui·ten·spel [bœytə(n)spɛl] AVV geen pl

buitenspel

im Abseits

buitenspel

abseits

buitenspel staan

im Abseits stehen

bui·ten·beu·gel <buitenbeugel|s> SOST m

buitenbeugel

Headgear m

bui·ten·man <buiten|lieden, buiten|lui> [bœytəmɑn] SOST m

buitenman

Dorfbewohner m

buitenman

Landbewohner m

burgers en buitenlui

Städter und Landbewohner

bui·ten·baan <buiten|banen> [bœytə(n)ban] SOST f

buitenbaan (niet binnenin)

Außenbahn f

buitenbaan (openlucht)

Naturbahn f

buitenbaan (openlucht)

Freiluftbahn f

bui·ten·kant <buitenkant|en> [bœytə(n)kɑnt] SOST m

1. buitenkant (buitenzijde):

buitenkant

Außenseite f

op de buitenkant afgaan

nach dem Äußeren urteilen

2. buitenkant (de buitenwijken):

buitenkant

Außenviertel pl

aan de buitenkant van de stad wonen

am Rande der Stadt wohnen

bui·ten·dienst <buitendienst|en> [bœytə(n)dinst] SOST m

buitendienst

Außendienst m

bui·ten·ma·tig [bœytəmatəx] AGG

buitenmatig

außerordentlich

buitenmatig

außergewöhnlich

buitenmatig

ungewöhnlich

bui·ten·wip·per <buitenwipper|s> [bœytə(n)wɪpər] SOST m fiamm

buitenwipper

Rausschmeißer m

bui·ten·zij·de <buiten|zijden> [bœytə(n)zɛidə] SOST f

buitenzijde

Außenseite f

buitenzijde (bij stoffen, kleding e.d. ook)

rechte Seite

bui·ten·par·le·men·tair [bœytə(n)pɑrləmɛntɛːr] AGG

buitenparlementair

außerparlamentarisch

bui·ten·af [bœytənɑf] AVV

1. buitenaf:

buitenaf (van, aan de buitenzijde)

von außen

buitenaf (van, aan de buitenzijde)

von der Außenseite

buitenaf (oppervlakkig)

oberflächlich

buitenaf (oppervlakkig)

flüchtig

2. buitenaf (afgelegen):

buitenaf

abgelegen

buitenaf

außerhalb

bui·ten·om [bœytə(n)ɔm] AVV

buitenom

außen herum

bui·ten·bad <buitenbad|en> [bœytə(n)bɑt] SOST nt

buitenbad

Freibad nt

bui·ten·band <buitenband|en> [bœytə(n)bɑnt] SOST m

buitenband

Mantel m

bui·ten·huis <buiten|huizen> [bœytə(n)hœys] SOST nt

buitenhuis

Sommerhaus nt

buitenhuis

Wochenendhaus nt

buitenhuis (groot)

Landhaus nt

bui·ten·lamp <buitenlamp|en> [bœytə(n)lɑmp] SOST f

buitenlamp

Außenleuchte f

bui·ten·land [bœytə(n)lɑnt] SOST nt geen pl

1. buitenland (buiten de staatsgrenzen):

buitenland

Ausland nt

de handel met het buitenland

der Außenhandel

van [o. uit ] het buitenland terugkeren

aus dem Ausland zurückkehren

2. buitenland (buitendijks):

buitenland

Deichvorland nt

buitenland

Außendeich m