olandese » tedesco

op·lo·pen1 <liep op, h. opgelopen> [ɔplopə(n)] VB vb trans (opdoen)

op·lo·pen2 <liep op, i. opgelopen> [ɔplopə(n)] VB vb intr

1. oplopen (naar boven lopen):

oplopen
oplopen
tegen de dijk oplopen
de trap oplopen

3. oplopen (op weg gaan):

oplopen
oplopen
een stuk met iem oplopen

4. oplopen (naar boven gaan):

oplopen

5. oplopen (botsen op):

oplopen
oplopen
tegen iem oplopen fig
tegen iem oplopen fig
tegen de deur oplopen
de straat oplopen

Pagina in Deutsch | English | Español | Italiano | Polski