olandese » tedesco

ver·trek·ken1 <vertrok, h. vertrokken> [vərtrɛkə(n)] VB vb trans (andere stand doen aannemen)

ver·trek·ken2 <vertrok, i. vertrokken> [vərtrɛkə(n)] VB vb intr

1. vertrekken:

vertrekken (afreizen)
vertrekken (met het vliegtuig)
vertrekken (met een ander vervoermiddel)
wij vertrekken morgen

2. vertrekken (een plaats verlaten):

vertrekken
vertrekken
uit Londen vertrekken

Pagina in Deutsch | English | Español | Italiano | Polski