Traduzioni di „Sardin“ nel dizionario olandese » tedesco

(Vai a tedesco » olandese)

waar·din <waardin|nen> [wardɪn] SOST f

waardin

Wirtin f

waardin

Gastwirtin f

aar·ding <aarding|en> [ardɪŋ] SOST f

aarding

Erdung f

sar·ren <sarde, h. gesard> [sɑrə(n)] VB vb trans

sarren

quälen

sarren

reizen

sarren

piesacken colloq

sarren

triezen colloq

aar·dig <aardige, aardiger, aardigst> [ardəx] AGG

aardig

nett

aardig (bekoorlijk)

hübsch

aardig (behoorlijk)

tüchtig

wat doe je aardig! iron

wie nett von dir!

het heeft aardig gesneeuwd

es hat tüchtig geschneit

het aardige is er wel af

es hat seinen Reiz verloren

een aardige jongen

ein netter Junge

een aardige portie

eine anständige Portion

een aardige som geld

eine hübsche Summe

een aardig tuintje

ein hübscher Garten

aardig voor elkaar zijn

nett zueinander sein

Sar·di·nië [sɑrdinijə] SOST nt geen pl

Sardinië

Sardinien nt

wor·ding [wɔrdɪŋ] SOST f geen pl

wording

Werden nt

wording

Entstehen nt

wording (ontwikkelingsgang)

Werdegang m

een stad in wording

eine Stadt im Werden

de wording van een kunstenaar

der Werdegang eines Künstlers

in staat van wording verkeren

im Werden [o. Entstehen] (begriffen) sein

baar·dig [bardəx] AGG

baardig

bärtig

vaar·dig <vaardige, vaardiger, vaardigst> [vardəx] AGG

1. vaardig (behendig):

vaardig

geschickt

vaardig

gewandt

vaardig zijn in iets

etw gut beherrschen

2. vaardig (vlug):

vaardig

rasch

vaardig

behänd(e)

waar·dig <waardige, waardiger, waardigst> [wardəx] AGG

1. waardig (achting verdienend):

waardig

würdig

een waardige houding

eine würdige Haltung

waardig sterven

mit Würde sterben

2. waardig (betekenis, rang):

waardig

würdig

waardig

würdevoll

een waardig onthaal krijgen

würdevoll empfangen werden

3. waardig:

waardig (het genoemde verdienend)

würdig +gen

waardig (waard)

wert +gen

iem waardig achten iets te doen

jdn für würdig erachten, etw zu tun

hij keurde haar geen antwoord waardig

er würdigte sie keiner Antwort

zich iets waardig tonen

sich etw gen würdig erweisen

sa·rong <sarong|s> [sarɔŋ] SOST m

sarong

Sarong m

go·din <godin|nen> [ɣodɪn] SOST f

godin

Göttin f

jo·din <jodin|nen> [jodɪn] SOST f

jodin

Jüdin f

Jo·din <Jodin|nen> [jodɪn] SOST f

Jodin

Jüdin f

hei·din SOST f

heidin forma femminile di heiden

Vedi anche: heiden

hei·den <heiden|en> [hɛidə(n)] SOST m

heiden

Heide m

hij is aan de heidenen overgeleverd fig

er ist den Heiden ausgeliefert

sa·dist <sadist|en> [sadɪst] SOST m

sadist

Sadist m

saai <saaie, saaier, saaist> [saj] AGG

saai

langweilig

saai (leeg, dood(s))

öde

saai (leeg, dood(s))

fade colloq

een saaie boel is 't hier

das ist hier aber ein müder Laden

het is een saaie vent

es ist ein Langeweiler