Traduzioni di „verzinbaar“ nel dizionario olandese » tedesco

(Vai a tedesco » olandese)

over·zien·baar [ovərzimbar] AGG

overzienbaar

übersehbar

overzienbaar

überschaubar

overzienbaar fig

absehbar

ver·mijd·baar [vərmɛɪdbar] AGG

vermijdbaar

vermeidbar

vermijdbaar

vermeidlich

ver·buig·baar [vərbœyɣbar] AGG

verbuigbaar

biegbar

verbuigbaar ook taalk.

beugbar

er·ken·baar [ɛrkɛmbar] AGG

erkenbaar

erkennbar

her·ken·baar [hɛrkɛmbar] AGG

herkenbaar

erkennbar

ono·ver·win·baar AGG

onoverwinbaar → onoverwinnelijk

Vedi anche: onoverwinnelijk

on·over·win·ne·lijk [ɔnovərwɪnələk] AGG

onoverwinnelijk

unbesiegbar

onoverwinnelijk

unschlagbar

onoverwinnelijk fig

unbezwinglich

een onoverwinnelijke afkeer

eine unüberwindliche Abneigung

een onoverwinnelijk team

eine unbesiegbare [o. unschlagbare] Mannschaft

ver·staan·baar [vərstambar] AGG

verstaanbaar

verständlich

ver·de·dig·baar [vərdedəɣbar] AGG

1. verdedigbaar (houdbaar):

verdedigbaar

zu verteidigen pred

verdedigbaar

haltbar

2. verdedigbaar (te rechtvaardigen):

verdedigbaar

vertretbar

ver·za·me·laar <verzamelaar|s> [vərzaməlar] SOST m

verzamelaar

Sammler m

verzamelaar van oudheden

Antiquitätensammler m

ver·ze·ke·raar <verzekeraar|s> [vərzekərar] SOST m

verzekeraar

Versicherer m

ver·zin·ken¹ <verzonk, h. verzonken> [vərzɪŋkə(n)] VB vb trans

1. verzinken (diep inslaan):

verzinken

versenken

2. verzinken (met een zinklaag bedekken):

verzinken

verzinken

ver·zin·nen <verzon, h. verzonnen> [vərzɪnə(n)] VB vb trans

1. verzinnen:

verzinnen (bedenken)

sich dat ausdenken

verzinnen (uitvinden)

erfinden

middelen verzinnen

auf Mittel und Wege sinnen

ik zal er iets op verzinnen

ich werde mir dazu etw einfallen lassen

die kinderen verzinnen altijd weer nieuwe spelletjes

die Kinder denken sich immer wieder neue Spiele aus

2. verzinnen pegg:

verzinnen

sich ausdenken

verzinnen

erfinden

een smoesje verzinnen

eine Ausrede erfinden

een verzonnen verhaal

eine erfundene Geschichte

ver·zin·sel <verzinsel|s, verzinsel|en> [vərzɪnsəl] SOST nt

verzinsel

Erdichtung f

verzinsel (smoesjes)

Ausrede f

be·gaan·baar <begaanbare, begaanbaarder, begaanbaarst> [bəɣambar] AGG

begaanbaar

begehbar

begaanbaar

gangbar

begaanbaar (voertuigen)

befahrbar

be·woon·baar [bəwombar] AGG

bewoonbaar

bewohnbar

af·zien·baar [ɑfsimbar] AGG

afzienbaar

absehbar

in [o. binnen] afzienbare tijd

in absehbarer Zeit