Traduzioni di „wegbereidster“ nel dizionario olandese » tedesco

(Vai a tedesco » olandese)

weg·be·rei·der <wegbereider|s> [wɛɣbərɛidər] SOST m

wegbereider

Wegbereiter m

be·ge·leid·ster <begeleidster|s> [bəɣəlɛɪtstər] SOST f

begeleidster forma femminile di begeleider

Vedi anche: begeleider

be·ge·lei·der <begeleider|s> [bəɣəlɛidər] SOST m

1. begeleider:

begeleider (iem die vergezelt)

Begleiter m

begeleider (officieel)

Begleitperson f

2. begeleider (iem die met raad en daad bijstaat):

begeleider

Betreuer m

3. begeleider muz.:

begeleider

Begleiter m

weg·ge·bruik·ster SOST f

weggebruikster forma femminile di weggebruiker

Vedi anche: weggebruiker

weg·ge·brui·ker <weggebruiker|s> [wɛxəbrœykər] SOST m

weggebruiker

Verkehrsteilnehmer m

kleu·ter·leid·ster <kleuterleidster|s> [kløtərlɛitstər] SOST f

kleuterleidster

Kindergärtnerin f

kleuterleidster (laatste klas vóór de lagere school)

Vorschullehrerin f

reis·leid·ster <reisleidster|s> [rɛɪslɛɪtstər] SOST f

reisleidster forma femminile di reisleider

Vedi anche: reisleider

reis·lei·der <reisleider|s> [rɛislɛidər] SOST m

reisleider

Reiseleiter m

ar·beid·ster SOST f

arbeidster forma femminile di arbeider

Vedi anche: arbeider

ar·bei·der <arbeider|s> [ɑrbɛidər] SOST m

arbeider

Arbeiter m

ver·leid·ster SOST f

verleidster forma femminile di verleider

Vedi anche: verleider

ver·lei·der <verleider|s> [vərlɛɪdər] SOST m

verleider

Verführer m

jeugd·leid·ster SOST f

jeugdleidster forma femminile di jeugdleider

Vedi anche: jeugdleider

jeugd·lei·der <jeugdleider|s> [jøxtlɛɪdər] SOST m

jeugdleider

Jugendgruppenleiter m

jeugdleider

Jugendleiter m

ge·spreks·leid·ster SOST f

gespreksleidster forma femminile di gespreksleider

Vedi anche: gespreksleider

ge·spreks·lei·der <gespreksleider|s> [ɣəsprɛkslɛidər] SOST m

gespreksleider

Gesprächsleiter m

leid·ster <leidster|s> [lɛitstər] SOST f

leidster forma femminile di leider

Vedi anche: leider

lei·der <leider|s> [lɛidər] SOST m

1. leider (persoon die leidt):

leider

Leiter m

leider

Führer m

de leider van een cursus

der Leiter eines Kurses

de leiders van de opstand

die Führer des Aufstandes

2. leider SPORT:

leider

Spitzenreiter m

leider (ploeg)

Tabellenführer m

weg·bran·den <brandde weg, h. weggebrand> [wɛɣbrɑndə(n)] VB vb trans

wegbranden

wegbrennen

hij is niet weg te branden fig scherz

er rührt sich nicht vom Fleck

weg·bren·gen <bracht weg, h. weggebracht> [wɛɣbrɛŋə(n)] VB vb trans

1. wegbrengen:

wegbrengen (elders heen brengen)

fortbringen

wegbrengen (elders heen brengen)

wegbringen

wegbrengen (bezorgen)

austragen

brieven wegbrengen

Briefe einwerfen

een dief wegbrengen

einen Dieb abführen

kranten wegbrengen

Zeitungen austragen

2. wegbrengen (vergezellen):

wegbrengen

wegbringen

wegbrengen

begleiten

hoofd·leid·ster SOST f

hoofdleidster forma femminile di hoofdleider

Vedi anche: hoofdleider

hoofd·lei·der <hoofdleider|s> [hoftlɛɪdər] SOST m

1. hoofdleider (aanvoerder van een beweging):

hoofdleider

Anführer m

2. hoofdleider (leidinggevend persoon in een instelling):

hoofdleider

Leiter m

aan·bid·ster SOST f

aanbidster forma femminile di aanbidder

Vedi anche: aanbidder

aan·bid·der <aanbidder|s> [ambɪdər] SOST m

aanbidder

Anbeter m

aanbidder (verliefd persoon)

Verehrer m

een stille aanbidder

ein stiller Verehrer

weg·loop·ster SOST f

wegloopster forma femminile di wegloper

Vedi anche: wegloper

weg·lo·per <wegloper|s> [wɛxlopər] SOST m

wegloper

Ausreißer m colloq

wegloper gesch.

Fahnenflüchtige(r) m