Traduzioni di „wegwerkster“ nel dizionario olandese » tedesco

weg·wer·ker <wegwerker|s> [wɛxwɛrkər] SOST m

wegwerker

Straßenarbeiter m

be·werk·ster SOST f

bewerkster forma femminile di bewerker

Vedi anche: bewerker

be·wer·ker <bewerker|s> [bəwɛrkər] SOST m

bewerker

Bearbeiter m

slag·werk·ster SOST f

slagwerkster forma femminile di slagwerker

Vedi anche: slagwerker

slag·wer·ker <slagwerker|s> [slɑxwɛrkər] SOST m

slagwerker

Schlagzeuger m

me·de·werk·ster SOST f

medewerkster forma femminile di medewerker

Vedi anche: medewerker

me·de·wer·ker <medewerker|s> [medəwɛrkər] SOST m

medewerker

Mitarbeiter m

medewerker CINEM, theat.

Mitwirkende(r) m

vaste medewerker

ständige(r) Mitarbeiter m

freelance medewerker

freie(r) Mitarbeiter m

weg·wer·ken <werkte weg, h. weggewerkt> [wɛxwɛrkə(n)] VB vb trans

1. wegwerken:

wegwerken (doen verdwijnen)

wegschaffen

wegwerken (doen verdwijnen)

wegarbeiten

wegwerken (oneffenheid, uitsteeksel)

abarbeiten

een achterstand wegwerken

einen Rückstand aufarbeiten

een breuk wegwerken wisk.

einen Bruch auflösen

in een wip z'n eten wegwerken

im Nu sein Essen hinunterschlingen

een fout wegwerken

einen Fehler beheben

een schuld wegwerken

eine Schuld tilgen

een tekort wegwerken

ein Defizit abbauen

2. wegwerken (dwingen heen te gaan):

wegwerken

abschieben colloq

wegwerken

abschießen colloq

een mededinger wegwerken

einen Konkurrenten abschieben colloq

werk·ster <werkster|s> [wɛrkstər] SOST f

1. werkster (zij die werkt):

werkster

Arbeiterin f

een sociaal/maatschappelijk werkster

eine Sozialarbeiterin/Wohlfahrtspflegerin

2. werkster (schoonmaakster):

werkster

Putzfrau f

werkster

Rein(e)machefrau f

werkster

Raumpflegerin f

ik krijg vandaag de werkster

heute kommt meine Putzfrau

weg·ge·bruik·ster SOST f

weggebruikster forma femminile di weggebruiker

Vedi anche: weggebruiker

weg·ge·brui·ker <weggebruiker|s> [wɛxəbrœykər] SOST m

weggebruiker

Verkehrsteilnehmer m

bont·werk·ster SOST f

bontwerkster forma femminile di bontwerker

Vedi anche: bontwerker

bont·wer·ker <bontwerker|s> [bɔntwɛrkər] SOST m

bontwerker

Kürschner m

weg·wer·pen <wierp weg, h. weggeworpen> [wɛxwɛrpə(n)] VB vb trans

wegwerpen

wegwerfen

wegwerpen

fortwerfen

kaarten wegwerpen

Karten abwerfen [o. ablegen]

weg·loop·ster SOST f

wegloopster forma femminile di wegloper

Vedi anche: wegloper

weg·lo·per <wegloper|s> [wɛxlopər] SOST m

wegloper

Ausreißer m colloq

wegloper gesch.

Fahnenflüchtige(r) m