Traduzioni di „wiesbaden“ nel dizionario olandese » tedesco

wie·den <wiedde, h. gewied> [widə(n)] VB vb trans

wieden

jäten

ge·bra·den VB

gebraden → braden¹, → braden²

Vedi anche: braden , braden

bra·den² <braadde, h. gebraden> [bradə(n)] VB vb intr

braden

braten

in de zon liggen braden

in der Sonne braten

bra·den¹ <braadde, h. gebraden> [bradə(n)] VB vb trans

braden

braten

braden

brutzeln colloq

uit·la·den <laadde uit, h. uitgeladen> [œytladə(n)] VB vb trans

uitladen

ausladen

uitladen (voer-, vaartuig)

entladen

uitladen scheepv.

löschen

ver·la·den <verlaadde, h. verladen> [vərladə(n)] VB vb trans

verladen (inladen)

verladen

verladen (overladen)

umladen

ver·ra·den <verried/verraadde, h. verraden> [vəradə(n)] VB vb trans

verraden

verraten

uw stem verraadt u

Ihre Stimme verrät Sie

uit·bra·den VB vb trans

uitbraden → uitbakken

Vedi anche: uitbakken

uit·bak·ken <bakte uit, h. uitgebakken> [œydbɑkə(n)] VB vb trans kookk.

uitbakken

auslassen

uitbakken

ausbraten

ver·sma·den <versmaadde, h. versmaad> [vərsmadə(n)] VB vb trans

1. versmaden (afwijzen):

versmaden

verschmähen

versmaden

ablehnen

iems hulp versmaden

jds Hilfe verschmähen

dat is niet te versmaden colloq

das ist nicht zu verachten

2. versmaden (beneden zich achten):

versmaden

verachten

over·la·den¹ [ovərladə(n)] AGG

overladen

überladen

overladen (stijl, versiering e.d.)

schwülstig

een overladen programma

ein überladenes [o. übervolles] Programm

ba·den² <baadde, h. gebaad> [badə(n)] VB vb intr

1. baden (een bad nemen):

baden

baden

2. baden:

baden in tranen (lichaamsvocht)

in Tränen schwimmen

badend in zijn bloed

blutüberströmt

badend in zijn zweet

schweißgebadet

3. baden form (geheel gehuld zijn in):

baden

getaucht sein

het paleis baadde in het licht van de schijnwerpers

das Schloss war ins Licht der Scheinwerfer getaucht

4. baden (een overvloed bezitten van):

baden

schwelgen

baden

schwimmen

baden in weelde

im Überfluss schwelgen

baden in rijkdom

im Reichtum schwimmen

zon·ne·ba·den <zonnebaadde, h. gezonnebaad> [zɔnəbadə(n)] VB vb intr

zonnebaden

sich sonnen

zwaar·be·la·den [zwarbəladə(n)] AGG

zwaarbeladen

schwer beladen