olandese » tedesco

ver·rie·den VB

verrieden 3. pers pl imperf van verraden

Vedi anche: verraden

ver·ra·den <verried/verraadde, h. verraden> [vəradə(n)] VB vb trans

in·tre·den <trad in, i. ingetreden> [ɪntredə(n)] VB vb intr

1. intreden (binnengaan):

(ein)treten in +acc

2. intreden (in een orde treden):

eintreten in +acc

3. intreden (tijdruimten, toestanden):

ge·bie·den1 <gebood, h. geboden> [ɣəbidə(n)] VB vb trans

1. gebieden (gelasten):

2. gebieden (onstoffelijke zaken):

gebieten form

3. gebieden rel. (heersen over):

Herr sein über +acc

op·bie·den <bood op, h. opgeboden> [ɔbidə(n)] VB vb intr

aan·bie·den2 <bood zich aan, h. zich aangeboden> [ambidə(n)] VB wk ww

be·spie·den <bespiedde, h. bespied> [bəspidə(n)] VB vb trans

zee·lie·den [zelidə(n)] SOST pl

ver·me·den VB

1. vermeden 3. pers pl imperf van vermijden

2. vermeden volt. deelw. van vermijden

Vedi anche: vermijden

ver·mij·den <vermeed, h. vermeden> [vərmɛidə(n)] VB vb trans

1. vermijden (ontwijken):

3. vermijden (zich onthouden van):

af·kle·den <kleedde af, h. afgekleed> [ɑfkledə(n)] VB vb intr

af·tre·den <trad af, i. afgetreden> [ɑftredə(n)] VB vb intr

be·tre·den <betrad, h. betreden> [bətredə(n)] VB vb trans

2. betreden (bewandelen):

wandeln auf +dat

in·kle·den <kleedde in, h. ingekleed> [ɪŋkledə(n)] VB vb trans

ont·le·den <ontleedde, h. ontleed> [ɔntledə(n)] VB vb trans

2. ontleden (de afzonderlijke delen beschouwen):

op·tre·den1 <optreden|s> [ɔptredə(n)] SOST nt

2. optreden (uitvoering):


Pagina in Deutsch | English | Español | Italiano | Polski