Traduzioni di „losspelden“ nel dizionario tedesco » olandese

(Vai a olandese » tedesco)

ˈlos·wer·den VB vb trans irreg

loswerden

kwijtraken

etw loswerden wollen

iets kwijt willen (raken)

etw loswerden wollen

zijn hart willen uitstorten

ˈlos·sa·gen VB vb rifl ricerc

lossagen

breken

sich von einem Grundsatz/einer Partei lossagen

met een principe/partij breken

ˈlos·bin·den VB vb trans irreg

losbinden

losmaken

losbinden

losbinden

ˈlos·schi·cken VB vb trans

1. losschicken colloq:

losschicken

wegsturen

losschicken

versturen

2. losschicken colloq:

losschicken

(erop) uitsturen

ˈan·mel·den VB vb trans

1. anmelden:

anmelden (ankündigen)

(aan)melden

anmelden (ankündigen)

aankondigen

anmelden (sich einen Termin geben lassen)

aandienen

jdn/sich anmelden

iem/zich aanmelden

2. anmelden AMMIN (sich eintragen lassen):

anmelden

aangeven

anmelden

laten registreren

eine Handelsmarke anmelden

een handelsmerk deponeren

polizeilich angemeldet in Bonn

ingeschreven in het bevolkingsregister van Bonn

3. anmelden (einschreiben):

anmelden

aanmelden

anmelden

laten inschrijven

anmelden

opgeven

seinen Sohn in der [o. zur ] Schule anmelden

zijn zoon op school aanmelden [o. laten inschrijven]

4. anmelden (ankündigen):

anmelden

naar voren brengen

anmelden

uiten

Berufung anmelden

beroep aantekenen

Berufung anmelden

in beroep gaan

einen Vergleich anmelden

een minnelijke schikking voorstellen

ˈab·mel·den VB vb trans

1. abmelden (seinen Umzug anzeigen):

abmelden

afmelden

ein Kind von der Schule abmelden

berichten dat een kind van school gaat

2. abmelden colloq (den Austritt anzeigen):

abmelden

afzeggen

abmelden

opzeggen

sich bei einem Verein abmelden

het lidmaatschap van een vereniging opzeggen

einen Besuch abmelden

een visite afzeggen

bei jdm abgemeldet sein

bij iem afgedaan hebben [o. niet meer in tel zijn]

ˈum·mel·den VB vb trans

ummelden

laten overschrijven

ummelden

een wijziging laten registreren

be·ˈsol·den [bəˈzɔldn̩] VB vb trans

besolden (Beamte)

bezoldigen

besolden (Beamte)

salariëren

besolden (Soldaten)

soldij geven [o. uitkeren]

ˈschul·den [ˈʃʊldn̩] VB vb trans

schulden

schuldig [o. verschuldigd] zijn

ˈaus·bil·den¹ VB vb trans

1. ausbilden (beruflich qualifizieren):

ausbilden

opleiden

ausbilden

vormen

ausbilden

scholen

ausbilden

onderrichten

er ist ein ausgebildeter Übersetzer

hij heeft een opleiding als vertaler gevolgd

2. ausbilden (entwickeln):

ausbilden

ontwikkelen

ein stark ausgebildetes Gefühl

een sterk ontwikkeld [o. verfijnd] gevoel

3. ausbilden (formen, fertigen):

ausbilden

vormen

ausbilden

maken

ausbilden

vervaardigen

der Baum bildet seine Zweige aus

de boom ontwikkelt zijn takken

ˈvor·bil·den VB vb trans

1. vorbilden:

vorbilden

voorbereidend vormen

2. vorbilden:

vorbilden

een vooropleiding geven

ˈfort·bil·den VB vb trans

fortbilden

verder ontwikkelen [o. vormen]

fortbilden

bijscholen