olandese » tedesco

be·sog·ne <besogne|s> [bəzɔɲə] SOST nt of m of f

re·so·nan·tie <resonantie|s> [rezonɑnsi] SOST f

re·so·ne·ren <resoneerde, h. geresoneerd> [rezonerə(n)] VB vb intr

des·on·danks [dɛsɔndɑŋks] AVV

be·smet [bəsmɛt] AGG

2. besmet (bevuild):

bes·sen [bɛsə(n)] SOST f geen pl

be·stek <bestek|ken> [bəstɛk] SOST nt

1. bestek (eetgerei):

Besteck nt

3. bestek (beschrijving van maatregelen):

Konzept nt

be·slist1 <besliste, beslister, meest beslist> [bəslɪst] AGG

1. beslist (ontegenzeglijk waar):

2. beslist (niet weifelend):

be·sloot VB

besloot 3. pers sing imperf van besluiten¹, besluiten²

Vedi anche: besluiten , besluiten

be·slui·ten2 <besloot, h. besloten> [bəslœytə(n)] VB vb trans

2. besluiten (een besluit nemen):

3. besluiten (afleiden):

be·slui·ten1 <besloot, h. besloten> [bəslœytə(n)] VB vb intr (kiezen voor)

be·sluit <besluit|en> [bəslœyt] SOST nt

2. besluit (einde, afsluiting):

4. besluit (conclusie):

be·stand1 <bestand|en> [bəstɑnt] SOST nt

1. bestand (wapenstilstand):

2. bestand (verzameling gegevens):

Datei f

Pagina in Deutsch | English | Español | Italiano | Polski