Traduzioni di „huizen“ nel dizionario olandese » tedesco

hui·zen <huisde, h. gehuisd> [hœyzə(n)] VB vb intr

1. huizen (wonen):

huizen

hausen

wij huizen nu in de voorkamer

wir hausen jetzt im Vorderzimmer

2. huizen (aanwezig zijn):

huizen

sich eingenistet haben

de in iem huizende kracht

die jdm innewohnende Kraft

er huist onrust in zijn binnenste

eine innere Unruhe hat sich bei ihm eingenistet

Esempi per huizen

prefab huizen

Fertighäuser pl

tussen de huizen door

zwischen den Häusern hindurch

in een krot huizen

in einem Loch hausen

tussen twee huizen in

zwischen zwei Häusern

schooien langs de huizen

Klinken putzen colloq

een complex huizen

ein Häuserkomplex

een reeks huizen

eine Häuserreihe [o. Häuserzeile]

een rij bomen/huizen

eine Reihe Bäume/Häuser

de huizen liggen tegenover elkaar

die Häuser liegen sich gegenüber

huizen in de vrije sector

Häuser auf dem freien Markt

het vliegtuig scheerde over de huizen

das Flugzeug flog dicht über die Häuser

het plein met de huizen rondom

der Platz mit den Häusern ringsherum

wij huizen nu in de voorkamer

wir hausen jetzt im Vorderzimmer

de aardbeving doet de huizen trillen

das Erdbeben erschüttert die Häuser

een ontploffing deed de huizen beven

eine Detonation ließ die Häuser erbeben

de cycloon vaagde alle huizen weg

der Zyklon fegte alle Häuser weg

er twee huizen op na houden

zwei Häuser besitzen

zuinigheid met vlijt bouwt huizen als kastelen prov

≈ sich regen bringt Segen