Traduzioni di „zompig“ nel dizionario olandese » tedesco

(Vai a tedesco » olandese)

zo·min [zomɪn] AVV

zomin

(eben)so wenig

net zomin als jij

ebenso wenig wie du

dam·pig [dɑmpəx] AGG

dampig

dunstig

dampig

dampfig

ze·pig [zepəx] AGG

zepig

seifig

kop·pig <koppige, koppiger, koppigst> [kɔpəx] AGG

1. koppig:

koppig (halsstarrig)

dickköpfig

koppig (halsstarrig)

starrköpfig

koppig (halsstarrig)

eigensinnig

koppig (kinderen vooral)

trotzig

2. koppig (naar het hoofd stijgend):

koppig

schwer

koppig

zu Kopfe steigend

pop·pig AGG

poppig → popperig

Vedi anche: popperig

pop·pe·rig <popperige, popperiger, popperigst> [pɔpərəx] AGG

popperig (klein, peuterig)

winzig

popperig (vrouwelijk persoon)

puppenhaft

popperig colloq (fijn)

puppig

zoe·tig [zutəx] AGG

zoetig

süßlich

zon·dig <zondige, zondiger, zondigst> [zɔndəx] AGG

zondig (met zonde beladen)

sündhaft

zondig (zonde bedrijvend)

sündig

zondige gedachten

sündhafte Gedanken pl

zich zondig maken aan iets

sich an etw dat versündigen

een zondig mens

ein sündiger Mensch

zon·nig <zonnige, zonniger, zonnigst> [zɔnəx] AGG

zonnig

sonnig

zonnig (landschap)

besonnt

zonnig meteo.

heiter

zonnige hellingen

besonnte Hänge pl

een zonnige kamer

ein sonniges Zimmer

een zonnig karakter

ein sonniges Gemüt

zou·tig [zɑutəx] AGG

zoutig

salzig

zo·da·nig¹ [zodanəx] PRON dimostr pron

zodanig

solch

zodanig

derartig

als zodanig (in die hoedanigheid)

als solcher m

als zodanig (in die hoedanigheid)

als solche f

als zodanig (in die hoedanigheid)

als solches nt

als zodanig (op zichzelf beschouwd)

an (und für) sich

op zodanige wijze

auf solche Weise

zo·men <zoomde, h. gezoomd> [zomə(n)] VB vb trans

zomen

säumen

zo·mer <zomer|s> [zomər] SOST m

zomer

Sommer m

des zomers [o. 's zomers]

im Sommer

van de zomer

diesen Sommer

zo·maar [zomar] AVV

1. zomaar (zonder in-, aanleiding):

zomaar

unvermittelt

hij begon zomaar te schieten

er fing einfach so an zu schießen

dat heeft zij zomaar gezegd

das hat sie (einfach) nur so gesagt

2. zomaar (zonder belemmeringen):

zomaar

ohne weiteres

kan dat hier allemaal zomaar?

geht das alles hier so ohne weiteres?

zo·mers [zomərs] AGG

zomers

sommerlich

zomers

Sommer-

op zijn zomers gekleed

sommerlich gekleidet

kip·pig <kippige, kippiger, kippigst> [kɪpəx] AGG

kippig

kurzsichtig

sap·pig <sappige, sappiger, sappigst> [sɑpəx] AGG

1. sappig:

sappig (vol sap)

saftig

sappig (sterker)

saftreich

sappige perziken

saftige Pfirsiche pl

sappige planten

fleischige Pflanzen pl

2. sappig (smeuïg):

sappig

≈ unterhaltsam

sappig

≈ köstlich

sappige taal

kernige Sprache

iets sappig vertellen

etw unterhaltsam [o. packend] erzählen

hap·pig [hɑpəx] AGG

happig

erpicht

happig op iets zijn

auf etw acc erpicht sein

pap·pig [pɑpəx]

pappig → papperig

Vedi anche: papperig

pap·pe·rig <papperige, papperiger, papperigst> [pɑpərəx] AGG

1. papperig colloq:

papperig (week als pap)

pappig

papperig (massa)

breiig

papperig (brood)

pappig

papperig (grond)

matschig

2. papperig (ongezond dik):

papperig

aufgeschwemmt

zo·mer·dag <zomerdag|en> [zomərdɑx] SOST m

1. zomerdag (dag van de zomer):

zomerdag

Sommertag m

2. zomerdag (aangenaam warme dag):

zomerdag

sommerliche(r) Tag m