olandese » tedesco

ge·hou·den1 [ɣəhɑudə(n)] AGG

gehouden
gehouden
gehouden
zich gehouden achten
gehouden zijn tot ...
verpflichtet sein, ... zu ...

ge·hou·den2 VB

gehouden volt. deelw. van houden¹, houden², houden³

Vedi anche: houden , houden , houden

hou·den3 <hield, h. gehouden> [hɑudə(n)] VB vb trans

hou·den2 <hield zich, h. zich gehouden> [hɑudə(n)] VB wk ww zich houden

1. houden (niet afwijken van) + aan:

sich halten an +acc

2. houden (blijven):

halt die Ohren steif! colloq

3. houden (schijn aannemen):

hou·den1 <hield, h. gehouden> [hɑudə(n)] VB vb intr

2. houden (niet loslaten; het niet begeven):

Esempi per gehouden

gehouden zijn tot ...
zich gehouden achten

Pagina in Deutsch | English | Español | Italiano | Polski