olandese » tedesco

on·der·leg·ger <onderlegger|s> [ɔndərlɛɣər] SOST m

2. onderlegger (balk):

3. onderlegger (deken onder onderlaken):

neer·leg·gen1 <legde neer, h. neergelegd> [nerlɛɣə(n)] VB vb trans

2. neerleggen (afstand doen van):

kleu·ter·leid·ster <kleuterleidster|s> [kløtərlɛitstər] SOST f

hulp·ver·leen·ster SOST f

hulpverleenster forma femminile di hulpverlener

Vedi anche: hulpverlener

hulp·ver·le·ner <hulpverlener|s> [hʏlpfərlenər] SOST m

ver·le·gen <verlegen, verlegener, verlegenst> [vərleɣə(n)] AGG

3. verlegen (behoefte hebbend aan):

verlegen um +acc

on·der·legd [ɔndərlɛxt] AGG

ver·leg·gen <verlegde, h. verlegd> [vərlɛɣə(n)] VB vb trans

1. verleggen (anders leggen):

weer·leg·gen <weerlegde, h. weerlegd> [werlɛɣə(n)] VB vb trans


Pagina in Deutsch | English | Español | Italiano | Polski