Traduzioni di „freischleppen“ nel dizionario olandese » tedesco

her·schep·pen <herschiep, h. herschapen> [hɛrsxɛpə(n)] VB vb trans

herscheppen

umgestalten

herscheppen

verwandeln

schep·pen¹ <schiep, h. geschapen> [sxɛpə(n)] VB vb trans

scheppen (creëren, vormen)

schaffen

scheppen (allgemeen)

hervorbringen

scheppen (allgemeen)

erschaffen form

God schiep de hemel en de aarde

Gott schuf Himmel und Erde

de scheppende macht

die Schöpferkraft

de mogelijkheid tot iets scheppen

die Möglichkeit zu etw schaffen

scheppende verbeeldingskracht

schöpferische Fantasie f

niet voor het geluk geschapen zijn fig

nicht für das Glück geschaffen sein

werkgelegenheid scheppen

Arbeitsplätze schaffen

af·schep·pen <schepte af, h. afgeschept> [ɑfsxɛpə(n)] VB vb trans

afscheppen

abschöpfen

afscheppen (room)

abrahmen

op·schep·pen¹ <schepte op, h. opgeschept> [ɔpsxɛpə(n)] VB vb trans

1. opscheppen (iets van de grond opnemen):

opscheppen

aufschaufeln

2. opscheppen (eten op borden scheppen):

opscheppen

aufschöpfen

het geld voor het opscheppen hebben fig

Geld wie Heu haben

on·der·schep·pen <onderschepte, h. onderschept> [ɔndərsxɛpə(n)] VB vb trans

onderscheppen

abfangen

ver·lep·pen <verlepte, i. verlept> [vərlɛpə(n)] VB vb intr ook fig

verleppen

verwelken

verleppen fig

verblühen

de bloemen beginnen al te verleppen

die Blumen verwelken schon

een verlepte schoonheid

eine verblühte Schönheit

schop·pen¹ <schoppen|s, schoppen> [sxɔpə(n)] SOST f

schoppen

Pik nt

schoppen is troef

Pik ist Trumpf

schrap·pen <schrapte, h. geschrapt> [sxrɑpə(n)] VB vb trans

1. schrappen (schrapen):

schrappen

(ab)schaben

schrappen

abkratzen

wortelen schrappen

Möhren schaben

2. schrappen:

schrappen (doorhalen)

streichen

schrappen (iets; zonder voorzetsel)

durchstreichen

iem als lid schrappen

jdn von der Mitgliederliste streichen

het schrappen van arbeidsplaatsen

der Stellenabbau

een firma uit het handelsregister schrappen

eine Firma im Handelsregister löschen

iems naam van een lijst schrappen

jds Namen von einer Liste streichen

een toneelstuk van het repertoire schrappen

ein Theaterstück absetzen

af·schop·pen <schopte af, h. afgeschopt> [ɑfsxɔpə(n)] VB vb trans

iem de trap afschoppen

jdn mit einem Tritt die Treppe hinunterbefördern

om·schop·pen <schopte om, h. omgeschopt> [ɔmsxɔpə(n)] VB vb trans

omschoppen

umtreten

omschoppen

mit dem Fuß umstoßen

aan·schop·pen [ansxɔpə(n)] VB vb intr

1. aanschoppen (een schop geven):

aanschoppen

treten

2. aanschoppen (kritiek leveren):

aanschoppen

scharfe Kritik üben an +dat

af·schrap·pen <schrapte af, h. afgeschrapt> [ɑfsxrɑpə(n)] VB vb trans

afschrappen

abkratzen

worteltjes afschrappen

Mohrrüben schrappen