Traduzioni di „magazijnen“ nel dizionario olandese » tedesco

(Vai a tedesco » olandese)

ma·ga·zijn <magazijn|en> [maɣazɛin] SOST nt

1. magazijn (bergplaats voor waren):

magazijn

Lager nt

magazijn

Magazin nt

2. magazijn (geweer, pistool):

magazijn

Magazin nt

kar·mo·zij·nen AGG

karmozijnen → karmijnrood

Vedi anche: karmijnrood

kar·mijn·rood [kɑrmɛɪnrot] AGG

karmijnrood

karminrot

ma·ga·zijn·be·dien·de <magazijnbediende|n> [maɣazɛɪmbədində] SOST m

magazijnbediende

Lagerarbeiter m

sa·tij·nen [satɛinə(n)] AGG

1. satijnen (van satijn):

satijnen

aus Satin

satijnen

Satin-

satijnen

aus Atlas

satijnen

Atlas-

2. satijnen (zeer zacht):

satijnen

seidenweich

satijnen

samtig

satijnen

samtweich

weg·kwij·nen <kwijnde weg, i. weggekwijnd> [wɛxkwɛinə(n)] VB vb intr

wegkwijnen (door ziekte)

(da)hinsiechen

wegkwijnen (van verlangen)

(ver)schmachten

wegkwijnen plantk.

verkümmern

wegkwijnen van verdriet

sich abhärmen

van verlangen wegkwijnen

vor Sehnsucht verschmachten

ma·ga·zijn·voor·raad <magazijn|voorraden> [maɣazɛɪnvorat] SOST m

magazijnvoorraad

Lagervorrat m

om·lij·nen <omlijnde, h. omlijnd> [ɔmlɛinə(n)] VB vb trans

1. omlijnen:

omlijnen (met een lijn omgeven)

umranden

omlijnen (contouren schetsen)

konturieren

omlijnen (contouren schetsen)

in Umrissen zeichnen

ik heb de advertentie omlijnd

ich habe die Anzeige umrandet

2. omlijnen (verduidelijken):

omlijnen

umreißen

omlijnen

abgrenzen

ik zou het plan iets meer omlijnen

ich würde den Plan etw genauer umreißen

schij·nen <scheen, h. geschenen> [sxɛinə(n)] VB vb intr

1. schijnen:

schijnen (glans, licht geven)

scheinen

schijnen (met sterk licht)

leuchten

schijnen (stralen)

strahlen

de zon schijnt

die Sonne scheint

2. schijnen fig (stralen):

schijnen

leuchten

schijnen

strahlen

3. schijnen (lijken, de indruk maken van):

schijnen

scheinen

het schijnt mij dat …

mir scheint, dass …

naar het schijnt

wie es scheint

naar het schijnt

allem Anschein nach

hij schijnt een goede tandarts te zijn

er scheint ein guter Zahnarzt zu sein

schrij·nen <schrijnde, h. geschrijnd> [sxrɛinə(n)] VB vb intr

1. schrijnen (door schuren pijn veroorzaken):

schrijnen

reiben

schrijnen

scheuern

2. schrijnen (wonden):

schrijnen

brennen

uit·lij·nen <lijnde uit, h. uitgelijnd> [œytlɛinə(n)] VB vb trans

1. uitlijnen (autowielen uitbalanceren):

uitlijnen

auswuchten

2. uitlijnen (in één lijn brengen):

uitlijnen

ausrichten

ver·fij·nen <verfijnde, h. verfijnd> [vərfɛinə(n)] VB vb trans

verfijnen

verfeinern

verfijnde manieren

geschliffene Manieren pl

be·schij·nen <bescheen, h. beschenen> [bəsxɛinə(n)] VB vb trans

beschijnen

anstrahlen

ver·dwij·nen <verdween, i. verdwenen> [vərdwɛinə(n)] VB vb intr

verdwijnen

verschwinden

een verdwenen beschaving

eine versunkene Kultur

spoorloos verdwijnen

spurlos verschwinden

van het toneel verdwenen

von der Bildfläche verschwunden