olandese » tedesco

af·flui·ten <floot af, h. afgefloten> [ɑflœytə(n)] VB vb trans

aan·slui·ten1 <sloot aan, h. aangesloten> [anslœytə(n)] VB vb trans

ont·slui·ten <ontsloot, h. ontsloten> [ɔntslœytə(n)] VB vb trans

be·slui·ten2 <besloot, h. besloten> [bəslœytə(n)] VB vb trans

2. besluiten (een besluit nemen):

3. besluiten (afleiden):

op·slui·ten1 <sloot op, h. opgesloten> [ɔpslœytə(n)] VB vb trans

1. opsluiten (achter slot en grendel zetten):

2. opsluiten (vervat zijn):

in·slui·ten <sloot in, h. ingesloten> [ɪnslœytə(n)] VB vb trans

3. insluiten (opsluiten):

4. insluiten (impliceren):

om·slui·ten <omsloot, h. omsloten> [ɔmslœytə(n)] VB vb trans

2. omsluiten (bevatten):

3. omsluiten (omklemmen):

af·spui·ten <spoot af, h./i. afgespoten> [ɑfspœytə(n)] VB vb trans

af·stui·ten <stuitte af, i. afgestuit> [ɑfstœytə(n)] VB vb intr

1. afstuiten (bal of pijl):

2. afstuiten (personen):

3. afstuiten (licht en geluid):

4. afstuiten fig (pogingen):

scheitern an +dat

Pagina in Deutsch | English | Español | Italiano | Polski